De zorguitgaven zijn voor het derde jaar op rij minder hard gegroeid dan de Nederlandse economie. In 2015 stegen de kosten met 0,8 procent in vergelijking met het voorgaande jaar en kwamen daarmee uit op een bedrag van 95 miljard euro. Per inwoner gaat het om 5.628 euro; 0,4 procent meer dan in 2014. Dit meldt CBS.
De zorguitgaven zijn in de jaren 2013, 2014 en 2015 minder sterk toegenomen dan in de vijftien jaar daarvoor. Terwijl de zorguitgaven stegen met gemiddeld 0,9 procent per jaar, nam de Nederlandse economie met gemiddeld 1,7 procent per jaar toe (niet gecorrigeerd voor inflatie). Daardoor zijn de zorguitgaven uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) in 2015 voor het derde jaar op rij gedaald en beslaan deze nu ruim 14 procent van het bbp.
Afgebakend volgens internationaal afgesproken richtlijnen vormen de uitgaven aan gezondheidszorg nog geen 11 procent van het bbp. Ook in de aldus bepaalde cijfers is in de voorbije jaren een dalende trend zichtbaar.
Meer uitgaven aan ziekenhuizen, geneesmiddelen en asielzoekerscentra
Meer dan een kwart van de zorguitgaven gaat naar ziekenhuizen en specialistenpraktijken. Deze uitgaven zijn in 2015 toegenomen tot 26,2 miljard euro (een stijging van 1,5 procent). Aan geneesmiddelen via openbare apotheken, drogisten en supermarkten werd 5,4 miljard euro uitgegeven, ruim 3 procent meer dan in 2014. Ook de uitgaven aan asielzoekerscentra en overige internaten behoren tot de zorguitgaven. Deze namen, mede door de grotere toestroom van asielzoekers in 2015, met 50 procent toe tot bijna 900 miljoen.
Tegenover deze stijgingen staan uitgavendalingen bij de ouderenzorg (met 2 procent gedaald tot 17,3 miljard euro), het lokaal welzijnswerk, de jeugdzorg en de kosten van beheer. Deze voorlopige cijfers zijn wel met meer onzekerheden omgeven dan gewoonlijk. De grote veranderingen in 2015 in de organisatie en financiering van de zorg maakt dat veel cijfers nog niet vaststaan.
Hervorming zorg zichtbaar in financiering
De ingrijpende hervorming van de zorg – vooral de langdurige en jeugdzorg – is te zien in de verschuivende financiering. Met de overheveling van zorgtaken naar de gemeenten is de financiering verschoven van verplichte verzekeringen (AWBZ en Zorgverzekeringswet) naar de overheid. Ook zijn taken uit de AWBZ overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet, met name de wijkverpleging en verzorging. Vooralsnog ziet het er naar uit dat in 2015 via de Zorgverzekeringswet 3 miljard euro meer aan zorg wordt gefinancierd dan in 2014. Daarentegen wordt via de Wet langdurige zorg (Wlz) 8 miljard euro minder gefinancierd dan via de AWBZ in 2014. De overheid zelf (Rijk en gemeenten) draagt 5,5 miljard meer bij dan in 2014.
Bron: CBS