De brutowinst voor belasting van niet-financiële bedrijven kwam in het eerste kwartaal van 2018 uit op 59,8 miljard euro. Dat was 1,9 miljard euro meer dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder en het hoogste bedrag in een eerste kwartaal sinds het begin van de metingen in 1995. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De brutowinst voor belasting is gelijk aan de operationele winst plus het inkomen uit vermogen, zoals renteopbrengsten en dividenden, minus de betaalde rente en enkele betalingen aan de overheid, onder meer in verband met de aardgaswinning en erfpacht. De stijging van de winst ten opzichte van een jaar eerder was vooral toe te schrijven aan de toename van de operationele winst, die ondanks een toename van de loonkosten 2,2 miljard euro hoger was. De toename van de loonkosten wordt mede veroorzaakt door de groei van de werkgelegenheid. Door de toename van de loonkosten daalde het aandeel van de operationele winst in de toegevoegde waarde iets ten opzichte van het eerste kwartaal van 2017.

De rentebetalingen waren lager dan een jaar eerder en de renteontvangsten iets hoger. De ontvangen winst van buitenlandse dochters was 0,3 miljard euro lager dan in het eerste kwartaal van 2017, onder meer door de appreciatie van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar en het Britse pond.

De cijfers over de brutowinst voor belasting zijn niet gecorrigeerd voor seizoeneffecten. In het tweede kwartaal is de winst doorgaans lager omdat in dat kwartaal vakantiegelden worden uitbetaald.

Bedrijven betaalden meer belasting en minder dividend uitgekeerd

Van de brutowinst voor belasting betalen niet-financiële bedrijven belastingen als de vennootschapsbelasting. In het eerste kwartaal van 2018 betaalden de niet-financiële bedrijven veel meer belasting dan in dezelfde periode een jaar eerder.

De winst na betaling van de belastingen kunnen de bedrijven aanwenden voor investeringen en besparingen, of dividenduitkeringen aan aandeelhouders. De investeringen in vaste activa waren 2,1 miljard euro hoger dan in het eerste kwartaal van 2017. Vooral in vervoermiddelen werd meer geïnvesteerd. De niet-financiële bedrijven hebben iets minder dividend uitgekeerd dan een jaar eerder.

Bij de publicatie van het eerste kwartaal van 2018 zijn ook de resultaten van de onlangs uitgevoerde revisie verwerkt. De Europese Commissie adviseert de lidstaten om hun nationale rekeningen minimaal elke vijf jaar te reviseren. Met de revisie in 2018 geeft Nederland hieraan invulling. Bij een revisie worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen.

Bron: CBS