Voor een schuldregeling hebben schuldregelaars informatie nodig van schuldeisers. Een wetswijziging per 1 januari vergemakkelijkt dat proces. In de meeste gevallen is het niet meer nodig om met extra machtigingen van hulpvragers te werken.
“De afgelopen jaren discussieerden onze leden veel met schuldeisers, pensioenfondsen en verzekeraars over het opvragen van informatie ten behoeve van de totstandkoming van een schuldregeling”, vertelt NVVK-beleidsadviseur Joeri Eijzenbach. “Hulpverleners kregen vragen als: ‘op basis waarvan mogen wij gegevens uitwisselen, heeft u toestemming van de klant?’ De komst van de Algemene Verordening Gegevensbescherming medio 2018 maakte het er niet gemakkelijker op.”
Wettelijke grondslag ontbrak
De discussies werden veroorzaakt door het ontbreken van een wettelijke grondslag onder artikel 8 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, dat gaat over gegevensuitwisseling. “Daar komt per 1 januari verandering in”, aldus Eijzenbach. “Artikel 8 is aangepast en ook geldt er vanaf die datum een uitgebreide Algemene Maatregel van Bestuur. Ik weet niet of daarna alle discussies voorbij zullen zijn. Maar de aanpassing helpt ons wel.”
Op dit moment mist artikel 8 een uitgewerkte grondslag voor het opvragen van informatie bij derden. Daar komt bij dat de hulpvrager niet of nauwelijks ‘vrij’ is in het geven van toestemming om gegevens te delen. Terwijl ‘vrije toestemming’ wel een vereiste is. Maar in het sociaal domein is de vrijheid van de klant eigenlijk altijd beperkt. De Autoriteit Persoonsgegevens deed daar in 2016 al eens onderzoek naar en concludeerde dat van echt ‘vrije toestemming’ geen sprake is.
Toestemmingsverklaringen niet waterdicht
Eijzenbach: “De situatie leidde tot veel discussie met schuldeisers. Met name partijen die niet standaard in beeld zijn bij de schuldhulp of die minder vaak voorkomen in dossiers. Denk aan buitenlandse banken, grote uitvaartverzekeraars en pensioenfondsen. Onbekend maakt onbemind. De niet-ideale oplossing was dan: per partij een toestemmingsverklaring laten ondertekenen door de klant. Want met een generieke toestemmingsverklaring gingen deze partijen vaak ook niet akkoord. Meestal ontwikkelden ze zelfs een eigen formulier. Arbeidsintensief en juridisch vaak niet waterdicht”.
De aanpassing van artikel 8 van de Wgs per 1 januari lost dit probleem grotendeels op. Het artikel is verder uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur die in een aantal artikelen beschrijft dat in de verschillende fasen van de hulp gegevens opgevraagd en uitgewisseld mogen worden:
- Artikel 13 gaat over gegevens die nodig zijn voor het besluit om hulp te verlenen
- Artikel 14 gaat over inkomsten- en vermogensinformatie die je nodig hebt voor het plan van aanpak
- Artikel 15 gaat over informatie inzake openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen, die ook nodig is voor het plan van aanpak
- En artikel 16 gaat over de informatie die nodig is om het plan van aanpak uit te voeren (de schuldregeling).
“Als je de AMvB leest merk je dat er nog steeds geen algemene toestemming voor een brede uitvraag betreffende het vermogen van de klant wordt gegeven”, constateert Eijzenbach. “Wel kunnen potentiële schuldeisers aangeschreven worden op grond van artikel 15.”
Vorderingen én betalingsverplichtingen
Dat artikel is in de opsomming hierboven ook al genoemd. In de inleiding van dit artikel staat: ‘De hieronder vermelde bestuursorganen, personen en instanties verstrekken op verzoek van het college gegevens om inzicht te krijgen in de omvang van de openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen op de inwoner om een plan van aanpak vast te stellen.’
Daarna volgt een opsomming, die afsluit met lid k: ‘Andere bestuursorganen, personen en instanties dan genoemd in de onderdelen a tot en met h voor zover bij het college bekend’.
Eijzenbach: “Onder lid k vallen dus alle schuldeisers die niet beschreven zijn in de eerdere categorieën. En let op: behalve vorderingen kan je dus ook betalingsverlichtingen opvragen.”
‘Verwijs naar de Wgs’
Het is niet uit te sluiten dat schuldeisers alsnog tegenstribbelen, voorziet Eijzenbach. “Mocht artikel 15 van de AMvB toch niet gezien worden als voldoende basis voor het opvragen, verwijs dan voor de informatie altijd naar de Wgs”, adviseert hij.
“In de Wgs is geregeld dat de gemeente in een beschikking tegen de hulpvrager zegt: ik ga jou hulp bieden. Om die hulp goed uit te voeren is informatie van derden nodig. De gemeente neemt daarmee de verantwoordelijkheid op zich om relevante partijen om noodzakelijke informatie te vragen. Mogelijk biedt de Wgs op het eerste gezicht geen volledige bevoegdheid. Hopelijk helpt deze toelichting dan. Werken met toestemmingverklaringen raad ik af. Het brengt je juridisch nog meer in drijfzand én het is in de praktijk onwerkbaar.”
Bron: NVVK