Een wetswijziging waarmee het kabinet mensen met schulden wil beschermen bij beslaglegging, schiet zijn doel voorbij. Dat stelt de Raad voor de rechtspraak in een advies (pdf, 55 KB) over een voorstel voor vereenvoudiging van de zogeheten beslagvrije voet. De berekening van dat bedrag, waar schuldeisers niet aan mogen komen, blijft na deze wetswijziging ingewikkeld. Dat geldt ook voor controle daarop door de rechter.

Beslag

Wie te maken krijgt met beslaglegging op het inkomen vanwege uitstaande schulden, mag een basisbedrag houden om van te leven. Die zogeheten beslagvrije voet is wettelijk vastgelegd, maar het blijkt in individuele gevallen moeilijk te zijn om de hoogte van dat bedrag vast te stellen. Schuldenaren moeten daarvoor zelf veel informatie aandragen. Dat is vaak geen eenvoudige klus. Het gevolg is dat de beslagvrije voet in veel gevallen te laag wordt ingeschat. Daardoor leven 10.000den onder het bestaansminimum, aldus het kabinet.

Wetsvoorstel

Het kabinet wil de berekening vereenvoudigen, zodat die voor alle betrokkenen begrijpelijk en toepasbaar wordt. Het wetsvoorstel gaat uit van 4 leefsituaties (wel of niet getrouwd/samenwonend, wel of niet met kinderen) en laat informatie die nodig is voor de berekening niet langer van de schuldenaren zelf komen, maar uit algemene registraties. Om te voorkomen dat verschillende schuldeisers ieder hun eigen plan trekken en uitgaan van verschillende bedragen, krijgt de schuldenaar in dit wetsvoorstel 1 aanspreekpunt: de deurwaarder. Hij berekent de beslagvrije voet en legt die ter controle voor aan de debiteur, waarna iedereen zich daaraan moet houden.

Ingewikkeld

De Raad juicht dat laatste toe en onderschrijft het streven naar vereenvoudiging. In de huidige situatie is het ook voor de rechter vaak heel moeilijk om te controleren of de beslagvrije voer correct is berekend, als daarover wordt geprocedeerd. De nu voorgestelde regeling is echter alsnog erg gecompliceerd. De berekeningswijze, waar veel variabelen bij betrokken zijn, vereist een wiskundige handigheid die de meeste mensen niet hebben. Vervolgens zijn ook nog allerlei correcties en aanvullingen mogelijk. Bovendien blijft het achterhalen van de benodigde informatie een struikelblok; niet alle gegevens zijn gemakkelijk voorhanden

Gezamenlijke huishouding

Uitgaan van 4 leefsituaties (met of zonder partner en kinderen) kan de berekening vereenvoudigen. Vervolgens betrekt het wetsvoorstel echter ook anderen die met de schuldenaar een gezamenlijke huishouding voeren bij de berekening. De Raad vraagt zich af of dat verstandig is. Hoe moet de deurwaarder vaststellen dat mensen die samen een woning delen een wederzijdse verzorgingsrelatie hebben? Juist mensen die hun schulden niet kunnen of willen betalen, waar deze wetgeving zich op richt, zullen proberen te verbergen dat ze huishoudelijke kosten delen met een huisgenoot.

Incassovrije voet

De Raad pleit er tenslotte voor om, naast de beslagvrije voet, ook een ‘incassovrije voet’ in te voeren voor consumenten met een inkomen rond de bijstandsnorm. In de rechtszaal blijkt geregeld dat deurwaarders zich tijdens de incassofase – voorafgaand aan een procedure – niet gebonden voelen aan een onaantastbaar bestaansminimum bij het treffen van betalingsregelingen. Als het kabinet zo’n minimum voor mensen met schulden wil garanderen, zou het goed zijn om in die voorfase al voor bescherming te zorgen.

Bron: de Rechtspraak