Jongeren en hoogopgeleiden profiteren het meest van een baan in de stad. Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in een onderzoek naar stedelijke productiviteitsvoordelen. Tien jaar werkervaring in Amsterdam leidt voor een jonge werknemer tot circa 11% meer loon dan tien jaar werkervaring in de minst verstedelijkte gebieden. Dit is vergelijkbaar met het looneffect van een jaar extra onderwijs.
Een andere bevinding uit de studie van het CPB is dat werknemers het sterkst profiteren van stedelijke productiviteitsvoordelen als de werkplek binnen een straal van 10 à 20 kilometer van stedelijk gebied ligt. Verstedelijking op een afstand van 20 tot 80 kilometer heeft nog wel een positief effect, maar de omvang is beperkt. Bovendien zijn de productiviteitsvoordelen niet in iedere stad merkbaar. Alleen grote tot middelgrote steden hebben voldoende omvang om de vruchten van verstedelijking te plukken. Hieronder vallen bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam, maar ook kleinere steden zoals Groningen, Maastricht en Nijmegen. Grensregio’s profiteren doorgaans minder, omdat de landsgrens een belemmering vormt voor stedelijke productiviteitsvoordelen uit het buitenland.
Het CPB schuift een aantal aanknopingspunten voor beleid naar voren om stedelijke productiviteitsvoordelen te bevorderen. Zo kan de stedelijke economie worden gestimuleerd door subsidieverschillen tussen woningmarktsegmenten te verkleinen en de vrijehuursector betaalbaarder te maken. Dit zal de kansen voor jonge hoogopgeleiden vergroten om in de stad te kunnen wonen én daarmee ook om in de stad te kunnen werken.
Verder stelt het CPB dat groei van werkgelegenheid in de stadsranden ook positief kan uitpakken voor stedelijke productiviteitsvoordelen. Investeringen in infrastructuur zijn het meest gunstig voor productiviteitsvoordelen als deze plaatsvinden binnen 10 à 20 kilometer van grote tot middelgrote steden. Een efficiënt ruimtelijkeordeningsbeleid vraagt wel om bovengemeentelijke afwegingen omdat de voordelen van verstedelijking voorbij gemeentegrenzen gaan. Grensregio’s zijn vooral gebaat bij grensoverschrijdende acceptatie van diploma’s en kwalificaties en bij investeringen in (kleinschalige) grensoverschrijdende infrastructuur.
Bron: CPB