In januari 2022 waren de prijzen van bestaande koopwoningen bijna 91 procent hoger dan medio 2013, toen de huizenprijzen een dieptepunt bereikten. De prijzen zijn in die periode gestegen door onder meer de daling van de (hypotheek)rente, de stijging van de inkomens, de opkomst van de particuliere verhuur, ouderen die minder en later naar verzorgingshuizen gaan en een sterke toename van het aantal 25- tot 35-jarigen. Dit meldt het CBS op basis van het artikel “Achtergrond bij de huizenprijsstijging vanaf 2013”.
Sterke toename 25- tot 35-jarigen
Het aantal mensen van 25 tot 35 jaar oud is tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2021 met bijna 11 procent gestegen. Dit is de leeftijdscategorie die het meest actief is op de woningmarkt en waartoe koopstarters vaak behoren. De groei van het aantal mensen in deze leeftijdscategorie komt enerzijds doordat er rond 1990 meer mensen werden geboren dan in de vroege jaren tachtig en anderzijds doordat er in het tweede decennium van de 21e eeuw meer jongvolwassenen naar Nederland migreerden dan in het eerste decennium. Deze jongvolwassenen hebben acuut huisvesting nodig en kunnen de behoefte aan eigen woonruimte niet uitstellen door bijvoorbeeld langer bij hun ouders te blijven wonen.
Op 1 januari 2021 waren er bijna 216 duizend meer 25- tot 35-jarigen dan op 1 januari 2014. Bijna twee derde van deze toename komt doordat er in de periode 1986-1995 meer geboorten waren dan in de periode 1979-1988. Dat er begin jaren ’80 relatief weinig kinderen werden geboren, hangt samen met economische crisis en de hoge werkloosheid in die tijd. Eerdere geboortegolven spelen ook een rol. Begin jaren ’60 werden er meer kinderen geboren dan begin jaren ’50, en mensen krijgen vaak rond het dertigste levensjaar kinderen.
Ouderen minder vaak naar een verpleeghuis
Terwijl het aantal jongvolwassenen in de periode 2014-2021 sterk steeg, gingen veel minder ouderen naar een verpleeghuis dan voorheen, waardoor zij langer in hun huis bleven wonen. Tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2021 steeg het aantal 75-plussers in particuliere huishoudens met 546 duizend, terwijl het aantal 75-plussers in institutionele huishoudens met 12 duizend afnam. Daarnaast zijn er in deze periode relatief veel grote woningen bij gekomen, terwijl het aantal middelgrote woningen achterbleef en het gemiddelde huishouden kleiner werd. Mede door deze factoren is de vraag-aanbod-verhouding op de koopwoningenmarkt krapper geworden, ondanks het feit dat de procentuele groei van de woningvoorraad in dezelfde orde van grootte lag als die van het aantal 25-plussers en het aantal particuliere huishoudens, en zelfs groter was dan die van de totale bevolking.
Lagere rente en hogere inkomens
De prijzen van woningen zijn daarnaast sterk opgedreven door onder meer de sterk gedaalde rente en de gestegen inkomens. Hierdoor waren de woonlasten voor kopers als percentage van het inkomen in het derde kwartaal van 2021 ondanks de sterk gestegen huizenprijzen nauwelijks anders dan medio 2013. De daling van de rente heeft niet alleen mensen die zelf in de woning willen gaan wonen, maar ook particuliere beleggers gestimuleerd om hun geld in woningen te steken. Door de lage rente zijn alternatieven als de spaarrekening en obligaties voor investeerders onaantrekkelijk geworden.
Opkomst particuliere verhuur
De toegenomen vraag van beleggers verhoogt de druk op de koopmarkt verder. Dat vastgoed voor particuliere beleggers zo aantrekkelijk werd, komt niet alleen door de lage rente, maar ook door de toegenomen vraag naar particuliere huurruimte. Deze vraag steeg onder meer doordat het aantal corporatiewoningen achterbleef en door de invoering van de inkomensgrens voor corporatiewoningen.
Bron: CBS