Bedrijven in Oost-Europa maken zich zorgen omdat de vooruitzichten met betrekking tot handelskredietrisico in de komende zes maanden mogelijk verder zullen verslechteren.
De helft van de ondervraagden verwacht bovendien dat zij zich meer moeten inspannen om hun facturen betaald te krijgen van zakelijke klanten. Uit de Atradius Betalingsbarometer van juni – waarin de situatie in Oost-Europa wordt onderzocht – blijkt dat drie keer zo veel respondenten een verslechtering van het handelskredietrisico in de komende zes maanden verwacht ten opzichte van het aantal dat een verbetering verwacht.
Het onderzoek van Atradius is onderdeel van een reeks. Op 31 mei werden al de Nederlandse bevindingen gepubliceerd. Het onderzoek van juni werd gehouden onder 820 bedrijven verspreid over vier landen in Oost-Europa: Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije. Bijna drie op de tien (29,0 procent) respondenten verwacht een verslechtering van het handelskredietrisico in de komende zes maanden. Dat is vergelijkbaar met de situatie onder Nederlandse ondervraagden, waarvan een kwart dit verwacht. Slechts 9,5 procent verwacht een verbetering. Tsjechië legde het hoogste percentage respondenten vast dat een verslechtering van het handelskredietrisico verwacht in de komende zes maanden (41,2 procent), gevolgd door Polen (35,1 procent).
Actief creditmanagement versterken
Om betalingsachterstanden en wanbetalingen terug te dringen en hun bedrijven beter te beschermen tegen handelskredietrisico verwacht meer dan de helft (53,4 procent) hun actief creditmanagement in de komende zes maanden te versterken. Dat doen zij voornamelijk door facturen frequenter actief op te volgen (betalingsherinneringen) en kredietwaardigheid van kopers te controleren. Ook in Nederland verwacht meer dan 50 procent van de bedrijven dat ze actiever op creditmanagement zullen inzetten. De helft van de Nederlandse respondenten is van plan vaker een beroep te doen op een incasso-bureau; 46,5 procent wil vaker de kredietwaardigheid van afnemers nagaan. Uit het nieuwste onderzoek blijkt dat Polen en Slowakije het hoogste percentage respondenten hebben die van plan zijn om de kredietwaardigheid van hun kopers meer te gaan controleren (beiden 56 procent).
In de vier onderzochte landen heeft de instabiliteit van het economische klimaat al geleid tot te late betaling van gemiddeld meer dan 30 procent van de B2B-vorderingen. Ongeveer 2 procent van de facturen wordt helemaal niet betaald. De voornaamste reden hiervoor is het gebrek aan middelen van de koper om te betalen. Slowakije heeft de meeste problemen met achterstallige binnenlandse uitstaande vorderingen (35,7 procent van de waarde van de binnenlandse uitstaande B2B-vorderingen was te laat; totale onderzoeksgemiddelde 31,6 procent). De respondenten in Tsjechië legden het hoogste percentage buitenlandse
B2B-facturen vast dat te laat werd betaald (32,9 procent van de waarde van de buitenlandse openstaande B2B-vorderingen; totale onderzoeksgemiddelde 26,3 procent).
Voor het totale onderzoek leidde een gemiddelde van 2,6 procent van de binnenlandse
B2B-facturen en 1,8 procent van de facturen uit het buitenland tot wanbetaling. Poolse respondenten meldden de hoogste gemiddelde wanbetalingspercentages van B2B-klanten (4,4 procent van de waarde van de binnenlandse uitstaande B2B-vorderingen en 4,1 procent van de waarde van de buitenlandse uitstaande B2B-vorderingen). In Nederland gaven bedrijven aan dat het bij gemiddeld 2,2 procent van hun binnenlandse rekeningen om oninbare vorderingen gaat; gemiddeld 2,4 procent van hun buitenlandse facturen is eveneens oninbaar.
Onvoldoende middelen belangrijke oorzaak
Overeenkomstig het onderzoek van een half jaar geleden werd – net als in het Nederlandse onderzoek – onvoldoende beschikbaarheid van middelen aangehaald als de voornaamste reden voor vertragingen bij de betaling van B2B-klanten. Zo gaven bijna 9 op de 10 (87,3 procent) dit aan als de voornaamste reden voor de binnenlandse betalingsachterstanden,
7 op de 10 (71,0 procent) voor de buitenlandse betalingsachterstanden. In 2011 was dit nog 80,4 procent binnenlands en 69,5 procent buitenlands. Dit zal naar verwachting niet veranderen in de nabije toekomst.
Thomas Langen, Senior Regional Director van Atradius Central Eastern Europe, verklaart: “Insolventies en wanbetalingen zijn nog steeds een groot probleem voor bedrijven in Europa als gevolg van de diepgaande economische moeilijkheden in een aantal landen in de regio. Gezien de voorspelling dat de economie in de eurozone in 2012 zal krimpen, wordt verwacht dat de reële bbp-groei in de Centraal- en Oost-Europese regio in vergelijking met 2011 aanzienlijk zal vertragen. Kleinere economieën dichter bij de eurozone – zoals Hongarije – waarvan de binnenlandse marktprestaties al zwak zijn, lopen het grootste risico.”
Bewust van de risico’s
Langen ziet het beheren van het handelskredietrisico en het beschermen van bedrijven tegen wanbetalingen als essentieel voor succes. Hij vervolgt: “De respondenten van de Atradius Betalingsbarometer lijken zich voor het grootste deel bewust te zijn van de risico’s waarmee ze worden geconfronteerd. Ze ondernemen een aantal stappen die belangrijk zijn voor succes in een ongunstiger ondernemingsklimaat. Als kredietverzekeraar verdiept Atradius zich regelmatig in veel van de in het onderzoek geëvalueerde maatregelen om haar klanten te helpen bij het beschermen van hun balans en het verzekeren van hun levensonderhoud.”
Het volledige rapport van de juni-editie van de Atradius Betalingsbarometer voor
Oost-Europa is te vinden in de sectie Publicaties op: www.atradius.com
Bron: www.creditexpo.nl