Dat we nog niet over een systeem van vroegsignalering beschikken, is vooral toe te schrijven aan de discussie over privacy; de inbreuk zou te groot zijn.

Aanstaande woensdag organiseert de Tweede Kamer een hoorzitting over de vraag of vroegsignalering van schulden gewenst is en hoe die georganiseerd kan worden. Mede op basis van onderzoek dat ik recent uitvoerde kom ik maar tot een conclusie: vroegsignalering van schulden kan en moet!

Problematische schulden hebben allerlei oorzaken. Life-events zoals ontslag, scheiding of ziekte kunnen een belangrijke rol spelen. Maar in de meeste gevallen was gedrag ook een factor van belang. Op de verkeerde momenten een onverstandige keuze maken.

De toekomst te zonnig inschatten. Een van de kenmerken van schulden is dat ze door rente en incassokosten snel kunnen oplopen. Zeker met een beperkt inkomen zijn huishoudens dan lang niet altijd in staat het probleem op eigen kracht op te lossen. Schuldhulpverlening en schuldpreventie zijn de twee belangrijkste antwoorden die we op dit moment hebben. Beide zijn cruciaal maar niet voldoende om toename van de schuldenproblematiek te keren. Daarvoor is ook vroegsignalering nodig opdat financiële problemen sneller (soms al jaren eerder) in het vizier komen en verder oplopen zo veel mogelijk kan worden beperkt.

Afgelopen zomer heb ik een heel boeiend onderzoek uitgevoerd. We hebben geprobeerd te achterhalen of je in het proces van verschuldiging een schuldencarrière kan ontdekken. We wilden met andere woorden achterhalen of er patronen zijn waar te nemen in de volgorde waarin mensen schulden maken: eerst een krediet, dan op afbetaling, dan de zorg en aan het eind huur en energie? Het antwoord luidt dat we die patronen niet vonden. Ook tot mijn eigen verbazing zitten huur- en energieschulden nog relatief vaak vooraan. Maar is vroegsignalering dan wel mogelijk? Jazeker!

Het bovengenoemde onderzoek voerden we uit voor de partijen die betrokken zijn bij de opzet van een Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS). Het idee van dat systeem is dat met name woningcorporaties, energiebedrijven, banken en kredietverstrekkers gegevens over substantiële achterstanden registreren en combineren en op basis daarvan de levering van diensten of krediet aan mensen met achterstanden extra zorgvuldig afwegen. In de door ons onderzochte dossiers zijn we nagegaan of de schuldenaren die om schuldhulpverlening vragen in de vroege fase van hun schuldencarrière minstens twee ‘LIS-schulden’ opbouwden en dus op de ‘radar’ zouden verschijnen voor nadere afweging van levering of verstrekking. Dat blijkt in 80 procent van de dossiers die bij schuldhulpverlening terecht komen zo te zijn.

Registratie in een systeem als LIS kan beschouwd worden als een beperking van de privacy. Het is een politieke vraag of de baten van vroegsignalering opwegen tegen die beperking. In het onderzoek zijn we nagegaan of er significante samenhang is tussen achterstanden. Een analyse van achterstandsbestanden wijst uit dat die samenhang er is. Dit wil zeggen dat als iemand een achterstand heeft bij bijvoorbeeld een woningcorporatie, dat de kans dat hij dan ook een achterstand ontwikkelt of al heeft bij een andere LIS-partij (energie, bank) significant groter is.

Een problematische schuldsituatie is een ingrijpende situatie. De dagelijkse stress over deurwaarders, brieven, beslag en het tekort aan geld voor de dagelijkse dingen, draagt bij veel huishoudens bij aan het ontstaan van nieuwe problemen (relatie, opvoeden, werkloosheid, verslaving et cetera). Recent onderzoek toont aan dat deze op hun beurt leiden tot hoge maatschappelijke kosten. Vroegsignalering is op korte termijn het meest effectieve instrument in de strijd tegen de schuldenproblematiek. De opbouw van de schuldenpakketten lenen zich voor vroege signalering en diegenen wiens handelen het meest beperkt wordt, wensen registratie. Rest mij de vraag: Waar wachten we op?

Auteur: Nadja Jungmann is lector schulden, rechten en invordering aan de Hogeschool van Utrecht en organisatieadviseur bij Social Force.

Bron: Social Force