De nieuwe arbeidsmarktwet van het kabinet is een stap vooruit, maar voor ondernemers nog niet in balans. Tegenover een noodzakelijke aanpassing van het ontslagrecht staan nadelen op het gebied van seizoenswerk en oproepcontracten. Dat zeggen VNO-NCW en MKB-Nederland in reactie op het voorstel voor de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Redenen voor ontslag
Positief is dat de risico’s voor werkgevers om mensen vast aan te nemen worden verminderd door aanpassing van het ontslagrecht (introductie ‘cumulatiegrond’). Hierdoor kan ook bij een combinatie van redenen ontslag worden verleend door de kantonrechter. Dat is wat de ondernemingsorganisaties betreft een noodzakelijke reparatie van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Op dit moment geldt nog dat ontslag uitsluitend wordt verleend op basis van één voldragen grond, en dit leidt vaak tot afwijzing van de ontslagaanvraag. Voor ondernemers is dit vaak erg ingewikkeld qua bewijslast, waardoor zowel werknemer als werkgever langer in onzekerheid zit.
Verruiming tijdelijk contract
Positief aan de WAB is ook dat de periode van een tijdelijk contract wordt verruimd van 24 naar 36 maanden. Dit geeft ondernemers meer mogelijkheden om te bezien of er voldoende werk is voor een vast contract. De verlengde proeftijd van vijf maanden die er komt geeft werkgevers meer ruimte om te beoordelen of iemand past in het bedrijf en in de functie.
Geen hoge WW-premie
Voor ondernemers liggen drie aspecten van de WAB zwaar op de maag. Zo gaat de hoge WW-premie gelden voor veel sectoren waar tijdelijk werk altijd nodig is of waar veel studenten en scholieren werken (bijvoorbeeld seizoenswerk in de recreatie, horeca of evenementenbranche). Die premie ligt 5 procentpunt hoger dan de lage premie. Dit betekent voor een restaurant, strandtent of winkel al gauw duizenden euro’s aan extra kosten. Het betreft bovendien veelal sectoren met lage marges die al met veel extra kosten worden geconfronteerd. Belangrijk is dan ook dat er een uitzondering komt voor seizoenswerk en dat scholieren en studenten niet onder de hoge WW-premie vallen, aldus VNO-NCW en MKB-Nederland. Verder moet ook de transitievergoeding vanaf dag 1 niet van toepassing worden op deze groep.
Oproepkrachten
Ook gaan de bepalingen rond oproepovereenkomsten de ondernemingsorganisaties te ver. Voor onder meer sectoren die te maken hebben met weersomstandigheden moet het mogelijk blijven een oproep in te trekken zonder met hoge kosten te worden geconfronteerd. Ook hier moeten uitzonderingen gelden, zodat een werkgever bijvoorbeeld voltijds scholieren niet na een jaar een vast contract hoeft aan te bieden op basis van het gemiddeld gewerkte aantal uren in dat jaar. ‘Van een tijdelijk-werkboete voor werk dat zich niet in een vast patroon laat persen wordt niemand beter, behalve de schatkist’, aldus de ondernemingsorganisaties.
Bron: VNO-NCW