De werking van de economie, en de rol van de overheid daarin, kan niet beschreven worden op grond van uitsluitend rationele economische motieven. Zo`n beschrijving vereist ook een goed begrip van vertrouwen, van redelijkheid, van corruptierisico`s en zeker ook van het verleden. Veel bestuurders en toezichthouders hebben niet of maar ten dele begrepen wat vertrouwen in deze betekent. Zij denken dat vertrouwen rationeel is: de mensen gebruiken de beschikbare informatie om rationele voorspellingen te doen; vervolgens maken ze een rationele keuze op basis van die voorspellingen. Ongetwijfeld nemen veel mensen op deze wijze beslissingen.
Maar vertrouwen is veel meer. De eigenlijke betekenis van het begrip gaat veel verder dan het rationele. Wie echt vertrouwen heeft, ontkent of negeert vaak bepaalde informatie. Misschien neemt hij die informatie die hem rationeel beschikbaar staat niet eens op; en zelfs als hij die informatie rationeel heeft opgenomen zal hij er niet rationeel mee handelen. Immers hij handelt naar wat hij vertrouwt.
Zolang mensen vol vertrouwen blijven, valt het niet zo op dat ze impulsief handelen. Maar wanneer vertrouwen verdwijnt, keert het tij. Dan wordt zichtbaar dat hun beslissingen op los zand gebouwd zijn. Wanneer mensen vertrouwen hebben, gaan ze erop uit en doen ze aankopen; wanneer ze geen vertrouwen hebben, trekken ze zich terug.
Wanneer mensen belangrijke investeringenbeslissingen nemen, moeten ze de ander kunnen vertrouwen. De standaardeconomische theorie suggereert echter anders. Deze beschrijft een formeel proces van rationele besluitvorming. Mensen gaan na welke opties er zoal beschikbaar zijn. Ze becijferen wat de uitkomst van elke optie is en wat elk van die uitkomsten ze zou opleveren Ze gaan na hoe waarschijnlijk elk van die uitkomsten is. En dan nemen ze een besluit! Maar kunnen we dat echt zo? Hebben we echt een manier om vast te stellen hoe waarschijnlijk een uitkomst is? Of worden (zakelijke) beslissingen niet veeleer genomen op basis van vertrouwen, of het ontbreken daarvan? Gaat het niet eerder om besluitvormingsprocessen zoals we die kennen uit bijvoorbeeld de sport? Ook al geven we het niet echt gauw toe, veel van wat in ons leven doen en besluiten is gebaseerd op intuïtie en vertrouwen.
Integriteit is kostbaar. Hoe kostbaar blijkt vooral als het kwaad is geschied. Elke keer laten bedrijfsschandalen zien hoe gemakkelijk mensen te verleiden zijn. Niet omdat ze van nature slecht zijn, maar omdat ze denken dat ze er mee wegkomen. Maar er speelt nog iets anders mee. Als mensen een foute keuze hebben gemaakt, dan is het in onze cultuur moeilijk om daarop terug te komen. We mogen geen fouten maken en dus proberen we manieren te vinden om ze verdoezelen. En zo gaat het van kwaad tot erger.
Zakendoen of ondernemen dwingt ons onszelf af te vragen hoe we met elkaar omgaan. Welke betekenis krijgen eerlijkheid, vertrouwen en redelijkheid in het handelen van bestuurders, managers en ondernemers? Die begrippen hebben in ieder geval een economische waarde. Gebrek aan vertrouwen maakt zaken doen in een maatschappij, en daarmee de samenleving als geheel, duurder. Immers: als we elkaar niet vertrouwen, worden kosten om het “relatierisico”af te dekken hoger. Het bedrijfsleven en overheden zijn veel geld kwijt aan het opstellen van contracten en regels.
Alle potentiële risico`s tracht men via contracten af te dekken. Mochten de minutieuze afspraken dan nog niet nagekomen worden, dan kan een ( dure) gang naar de rechter uitkomst bieden. De ironie hierin is dat de regels voor corporate governane bedoeld zijn om het vertrouwen in onze samenleving te herstellen. Als het doel bereikt wordt, zouden de kosten weer kunnen dalen. Maar we weten uit onderzoek dat het bedrijfsleven en de overheden nog steeds weinig vertrouwen geniet en dat dienovereenkomstig de kosten voor het afdekken van de relatierisico`s eerder toenemen dan afnemen.
Bron: www.creditexpo.nl