In 2019 bedroeg het inkomen uit vermogen gemiddeld 5 procent van het bruto-inkomen van huishoudens, tegen 2 procent in 2011. Het inkomen uit vermogen is in het afgelopen decennium toegenomen door stijgende inkomsten uit de eigen woning en steeds verder dalende hypotheekrentes. Dit blijkt uit de nieuwste CBS-cijfers over de inkomens van Nederlandse huishoudens.

Het bruto-inkomen van huishoudens bestaat in hoofdlijnen uit inkomen uit werk, inkomen uit vermogen en uitkeringen, pensioenen en toeslagen. In 2019 bedroeg het bruto-inkomen van huishoudens gemiddeld 72 duizend euro met daarin 3,7 duizend euro aan inkomen uit vermogen. Voor bijna 108 duizend personen in ruim 61 duizend huishoudens was inkomen uit vermogen de voornaamste inkomensbron.

Het totale inkomen uit vermogen van alle particuliere huishoudens in Nederland steeg van 9 miljard euro in 2011 naar 29 miljard euro in 2019 (lopende prijzen). Van het totale inkomen uit vermogen in 2019 werd 67 procent verdiend door de 10 procent huishoudens met de hoogste vermogens, wat neerkomt op gemiddeld 25 duizend euro aan inkomen uit vermogen per huishouden. Er waren 40 duizend huishoudens met minstens 100 duizend euro aan inkomen uit vermogen in 2019. De 50 procent huishoudens met de laagste vermogens verdienden gemiddeld minder dan 50 euro aan inkomen uit vermogen.

Eigen woning belangrijk op twee fronten

Het inkomen uit vermogen is het saldo van inkomsten uit bezittingen en betalingen vanwege schulden. De eigen woning speelt een tweeledige rol in de toename ervan. Inkomsten (toegerekende fictieve huuropbrengst) uit de eigen woning nemen al enkele jaren toe vanwege stijgende woningwaarden. Tegelijkertijd dalen rentes voor hypothecaire leningen al enkele jaren, waardoor huishoudens minder hoeven te betalen voor hun hypotheek. Op 1 januari 2019 hadden ruim 4,4 miljoen huishoudens (van in totaal 7,8 miljoen huishoudens) een eigen woning. De woningeigenaren hadden in 2019 in totaal ruim 9 miljard euro meer inkomsten uit de eigen woning dan de hypotheekrente die ze moesten betalen. In 2011 was de situatie nog andersom: de betaalde hypotheekrente lag toen ruim 6 miljard euro boven de inkomsten.

Hypotheekrente bijna gehalveerd

De hypotheekrente die woningeigenaren moeten betalen over hun eigenwoningschuld is voor veel eigenaren tussen 2011 en 2019 gedaald, vooral in de tweede helft van de jaren ’10. In 2019 bedroeg de betaalde rente op jaarbasis in doorsnee 3,0 procent van de eigenwoningschuld (per 1 januari). In 2011 was dit nog 4,8 procent. In 2019 betaalde een kwart van de eigenaren een percentage van maximaal 2,3 procent en driekwart betaalde maximaal 4,3 procent.

Sparen levert vrijwel niets meer op

Als gevolg van dalende rentes voor sparen zijn de inkomsten uit bank- en spaartegoeden in de afgelopen jaren bijna opgedroogd. In 2019 ontvingen sparende huishoudens gemiddeld slechts 100 euro aan rente, terwijl dit in 2011 nog 900 euro was. In tegenstelling tot sparen bleek beleggen in het afgelopen decennium wel een stabiele bron van inkomen. Het inkomen uit effecten voor beleggende huishoudens steeg van gemiddeld 1700 euro in 2011 tot 2600 euro in 2019.

Bron: CBS