In 2012 is in de Europese Unie de Europese Bankenunie opgericht. De bankenunie is een set afspraken tussen Europese landen die ervoor moet zorgen dat banken financieel sterker worden. Dat vergroot de financiële stabiliteit en beperkt de kosten van een omvallende bank voor de Europese belastingbetalers zoveel mogelijk.
In een brief aan de Tweede Kamer geeft minister Hoekstra een toelichting op de stand van zaken en de inzet van het kabinet bij de verdere onderhandelingen over de bankenunie.
Kapitaal
Een belangrijke maatstaf voor de weerbaarheid van banken is de hoeveelheid kapitaal waarmee ze tegenvallers kunnen opvangen. Momenteel vinden in Europa gesprekken plaats over de hoeveelheid kapitaal dat banken moeten aanhouden ten opzichte van het geld dat ze hebben uitgeleend. Het Nederlandse kabinet wil deze zogeheten ‘leverage ratio’ wettelijk vastleggen op minimaal 3%. De belangrijkste banken moeten een extra opslag krijgen.
Buffers voor bail-in
De bankenunie kent ook afspraken voor wanneer een bank toch in de problemen komt. Dat zorgt ervoor dat cruciale functies van een bank zoveel mogelijk overeind blijven. De verliezen worden in eerste instantie afgewenteld op aandeelhouders en investeerders van een bank. Dit heet een ‘bail-in’. Dit vraagt van banken dat ze voldoende buffers aanhouden. Voor de uitzonderlijke gevallen waarin dit niet voldoende is, vullen banken een noodfonds.
Niet-presterende leningen
Banken lenen geld uit. Soms, bijvoorbeeld als het economisch slechter gaat, worden deze leningen (gedeeltelijk) niet terugbetaald. Er zijn banken in Europa die veel van deze leningen hebben. Dat maakt ze kwetsbaar voor schokken. Nederland wil daarom dat toezichthouders dit aanpakken. Bijvoorbeeld door banken te dwingen genoeg kapitaal aan te houden om verliezen te kunnen opvangen.
Staatsobligaties
Banken en overheden zijn verweven, ondermeer omdat banken leningen van landen (staatsobligaties) kopen. Staatsobligaties worden over het algemeen als een veilige investering gezien. Tijdens de crisis bleek echter dat staatsobligaties in waarde kunnen schommelen en dat banken vooral staatsobligaties van hun eigen land kochten. Het kabinet vindt daarom dat de Europese landen betere afspraken over de risico’s van staatsobligaties.
Risico’s voor overheden
Tijdens de crisis in de afgelopen jaren hebben overheden de financiële sector ondersteund. Inmiddels is deze staatsteun sterk verminderd. Daardoor is toekomstige ondersteuning minder waarschijnlijk. Toch hebben lidstaten nog altijd mogelijkheden om banken onder strikte voorwaarden steun te bieden als het fout gaat. Het Nederlandse kabinet vindt dat de ervaringen die zijn opgedaan, moeten worden gebruikt om staatssteunregels voor banken te actualiseren.
Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS)
Nederland zet in op bovengenoemde maatregelen in, omdat daarmee risico’s worden teruggedrongen. De bankenunie is namelijk nog niet af. Om ervoor te zorgen dat elke spaarder in Europa dezelfde bescherming heeft, willen Europese landen een gezamenlijk stelsel voor spaarders. Dat heet een Europees depositoverzekeringsstelsel, vergelijkbaar met de nationale fondsen die banken op dit moment opbouwen. Het idee is dat de fondsen die banken nationaal opbouwen, onder een EDIS samen zouden gaan. Voordat verdere risicodeling via een dergelijk stelsel plaatsvindt, wil het kabinet dat de Europese bankensector gezond is.
Gezamenlijk noodfonds (SRF)
Uiterlijk 2023 hebben banken een gezamenlijk noodfonds gevuld. Dit fonds kan banken in moeilijkheden, financieel bijstaan. Op dit moment vinden tussen Europese landen gesprekken plaats over wat er moet gebeuren als na 2023 het noodfonds leeg zou raken. Een achtervang zorgt in dat geval voor leningen die de banksector later zelf moet terugbetalen. Nederland ondersteunt deze Europese plannen voor een gezamenlijke, Europese achtervang voor het noodfonds.
Bron: www.rijksoverheid.nl