Financiering van wereldwijde energietransitie vereist gezamenlijke aanpak van overheden, investeerders en financiële instellingen

Deloitte publiceert vandaag tijdens COP28 haar rapport Financing the Green Energy Transition. Hieruit blijkt dat nieuwe kostenverlagende financieringsstructuren kunnen helpen de risico’s van groene projecten in ontwikkelingslanden te verminderen. Tegelijkertijd worden investeringen in groene technologieën hiermee aantrekkelijker, waardoor een wereldwijde rechtvaardige energietransitie wordt gestimuleerd.

Wereldwijd wordt momenteel minder dan 2 biljoen US dollar per jaar geïnvesteerd in de energietransitie. Dit is aanzienlijk minder dan de financiering die nodig is om de collectieve klimaatdoelstellingen te halen. Om tegen 2050 een net zero-uitstoot van broeikasgassen te realiseren, is jaarlijks een wereldwijde investering in de energiesector nodig van 5 tot 7 biljoen US dollar.

Volgens het rapport vereist het succesvol begeleiden van investeringen in duurzame projecten dat er prioriteit gegeven moet worden aan het volgende:

    • Risico’s van groene projecten verminderen: Door de risico’s in het investeringslandschap te beperken, kan goedkope financiering worden ontsloten om zo de kapitaalintensieve energietransitie betaalbaarder te maken. Gemengde financieringsmechanismen kunnen zowel projectrisico’s verminderen als de commerciële kapitaalstroom naar groene projecten vergemakkelijken.
    • Het overbruggen van de kostenkloof tussen groen en fossiel: Het vooraf opzetten van investeringsmechanismen voor onderzoek en ontwikkeling en het toevoegen van investeringen en/of exploitatiepremies aan groene activa, terwijl het gebruik van emissiezware activa wordt bestraft, zijn enkele van de belangrijkste instrumenten om de kostenkloof tussen groene en broeikasgasintensieve activa te overbruggen.

Particuliere beleggers terughoudend bij groene investeringen

Het rapport, dat voorafgaand aan de klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP28) is gepubliceerd, toont aan dat groene projecten momenteel te maken hebben met onderinvestering en hoge vereiste rendementspercentages. Groene technologieën worden door particuliere investeerders doorgaans als risicovoller beschouwd. Het rapport benadrukt dat overheden, financiële instellingen en investeerders de handen ineen moeten slaan om de risico’s van groene projecten te beperken. Het ontwikkelen van kostenverlagende financieringsoplossingen is nodig om particuliere investeringen te mobiliseren en economische groei en klimaatneutraliteit te bereiken, vooral in opkomende economieën.

“Het wegnemen van financiële barrières is essentieel om een rechtvaardige energietransitie te versnellen, vooral in opkomende economieën. Om investeringen naar groene projecten te leiden en de groei van duurzame economieën te ondersteunen, moeten overheden en financiële instellingen hand-in-hand en daadkrachtig stappen zetten”, zegt Jennifer Steinmann, Deloitte Global Sustainability and Climate practice leader.

Meer investeringen in opkomende economieën noodzakelijk

Op dit moment wort minder dan de helft van de groene investeringen gedaan in opkomende economieën, voornamelijk als gevolg van grotere risico’s en strengere overheids budgettaire beperkingen voor energietransitieprojecten. Om net zero te bereiken, zou echter tegen 2030 bijna driekwart van de groene investeringen (70%) moeten worden gedaan in opkomende economieën, aangezien deze landen op zoek zijn naar nieuwe, duurzame infrastructuren en technologieën.

Aanbevelingen

Het rapport identificeert vier acties die overheden kunnen ondernemen om politieke barrières weg te nemen, risico’s te beperken en een rechtvaardige energietransitie betaalbaarder te maken.

  1. Omarm een duidelijkere, meer strategische richting voor klimaatactie door energietransitiebeleid actief bij te sturen.
  2. Creëer transparante regelgevingskaders voor klimaatinvesteringen om juridische dubbelzinnigheden en mogelijke corruptie tegen te gaan. Daarnaast moeten overheden begrijpen hoe groene technologieën, en hun toepasbaarheid op sectoren met een hoge CO2-uitstoot, essentieel zijn voor het stellen van doelen en duidelijke regelgeving.
  3. Pak marktbarrières aan, met name het ontbreken van duurzame en groene markten waaraan investeerders projecten kunnen afmeten. Ondanks het feit dat groene waterstof een levensvatbare energiedrager is, heeft het bijvoorbeeld nog geen wereldwijde of lokale markt, noch technologische en leveringsspecifieke kenmerken en normen. Deze onzekerheid brengt risico’s met zich mee die verband houden met afname, inkomsten en vertragingen bij de lancering van de bouw/exploitatie en kan het voor investeerders moeilijk maken om het geld uit te geven dat nodig is om deze technologie echt te schalen.
  4.  Erken dat infrastructuur en menselijk kapitaal barrières zijn die een wereldwijd rechtvaardige energietransitie in de weg staan. Landen met een beperkte of slechte elektriciteitsinfrastructuur die bovendien afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, zijn minder aantrekkelijk voor investeerders. De haalbaarheid van het succesvol introduceren van meer variabele energiebronnen, zoals zonne- of windenergie, speelt hierin een rol. Ook de wereldwijde noodzaak voor meer geschoolde arbeidskrachten binnen de groene energiesector moet worden erkend.

Bron: Deloitte