Het verkorten van de huidige registratietermijn van vijf jaar, waartoe steeds meer Nederlandse gemeenten overgaan, leidt tot een grotere kans op terugval in problematische schulden en een verminderde beschikbaarheid van kredieten. Dit blijkt uit onderzoek door adviesbureau Zanders in opdracht van Stichting BKR. Stichting BKR wil met dit onderzoek de dialoog voeren over het belang van registreren en bewaren en aansturen op landelijke afspraken met alle betrokken partijen.
Hoger risico op nieuwe problematische schulden
De belangrijkste conclusie in het onderzoek is dat het verkorten van registratietermijnen van schuldhulpregistratie minder bescherming biedt tegen terugval in problematische schuldsituaties. Dit treft vooral de kwetsbare groep van mensen met een schuldhulpverleden. Deze groep heeft na vijf jaar 12 keer meer kans om opnieuw in de problematische schulden te komen, in vergelijking tot de groep zonder schuldhulpverleden. Het verkorten van de bewaartermijn lijkt sociaal, maar leidt in de praktijk ertoe dat meer mensen telkens opnieuw in de betaalproblemen komen. Vanuit het belang van schuldreductie en schuldpreventie is het nodig om een voldoende lange registratietermijn te hanteren.
Lenen wordt duurder voor iedereen
Naast de schuldenproblemen nemen ook de risico’s voor kredietverstrekkers toe, omdat ook zij belangrijke historische gegevens moeten missen. Ze kunnen immers minder goed inschatten wat de kans is op terugbetaling van de lening. In onderzochte landen heeft het verkorten van bewaartermijnen geleid tot hogere wanbetalingspercentages, verminderde beschikbaarheid van kredieten en hogere kosten van kredieten voor de gehele samenleving.
Peter van den Bosch, bestuursvoorzitter BKR: “Als kredietverstrekkers niet op de hoogte zijn van schuldproblemen die zich hebben voorgedaan bij iemand die een nieuw krediet aanvraagt, levert dat niet alleen een vergroot risico voor de aanvrager zelf op, maar nemen ook de risico’s voor kredietverstrekkers toe. Daarmee stijgt de kostprijs van lenen voor iedereen. Een goede registratie en een passende bewaartermijn dragen aantoonbaar bij aan inzichten in toekomstig betaalgedrag, aan het potentieel voorkomen van terugval en aan het beschikbaar houden van kredieten”.
Maatschappelijke dialoog voor breed gedragen afspraken
BKR wil met deze resultaten de maatschappelijke dialoog rondom de schuldenproblematiek en financieel welzijn voeden met feitelijkheden. Het aantal huishoudens met geldzorgen neemt toe. Vele partijen werken hard aan oplossingen die sturen op financiële gezondheid. Registraties van schuldhulptrajecten zijn hiervoor aantoonbaar ondersteunend. BKR wil met alle betrokken partijen een feitelijk onderbouwde discussie voeren die kan leiden tot eensgezindheid over het nut van registreren en bewaren, en tot breed gedragen afspraken, in het belang van elk betrokken individu en de hele samenleving.
______________________________________________________________________
Aanleiding van onderzoek ‘Het nut van bewaren van registraties van gemeentelijke schuldregelingen”
Achtergrond onderzoek naar de kans op terugval na minnelijke schuldregelingen
BKR signaleert al geruime tijd verschillende opvattingen in de samenleving over het nut en de noodzaak van het registeren van onder andere schuldhulptrajecten, alsook over het bewaren ervan na afronding. Eind 2022 lieten de vier grootste gemeenten (G4) aan BKR weten de bestaande registratietermijn van vijf jaar voor afgeronde schuldhulptrajecten te lang te vinden en dat een termijn van zes maanden passend is. Dit lijkt sociaal, wethouders geven aan dat ‘mensen weer verder moeten kunnen met hun leven’.
De gemeente Zutphen ging in november nog verder, en heeft aan BKR laten weten alle afgeronde trajecten meteen te verwijderen uit het register. De standaard bewaartermijn van vijf jaar zou er volgens deze gemeenten voor zorgen dat mensen onterecht lang ‘schuldig’ blijven en niet met een schone lei verder kunnen.
De schuldenproblematiek en het zoeken naar oplossingen is echter complex. Feiten zijn nodig om weloverwogen keuzes te kunnen maken. BKR heeft daarom aan onderzoeksbureau Zanders, dat gespecialiseerd is in risicovraagstukken, gevraagd om onderzoek uit te voeren om meer inzicht te verkrijgen in de relatie tussen de lengte van de registratietermijn van schuldhulp en het ontstaan van nieuwe betalingsproblemen. De vraag is dus welke invloed de keuze van de G4, om de bewaartermijn te verkorten, heeft op het voorkomen van nieuwe betalingsproblemen. Het onderzoek bestaat uit twee delen; een kwantitatief onderzoek op basis van de gegevens in de kredietregister bij BKR en een literatuuronderzoek.
Het gehele onderzoeksrapport ‘Het nut van bewaren van registraties van gemeentelijke schuldregelingen. Onderzoek naar de kans op terugval na minnelijke schuldregelingen’ is op aanvraag beschikbaar. Klik hier om het volledige rapport aan te vragen.
Bron: Stichting BKR