Het kabinet onderzoekt voor de komende jaren of en welke gerichte maatregelen kunnen worden ingezet als de energieprijzen hoog blijven. Het doel is om huishoudens die kwetsbaar zijn voor hoge energieprijzen ook na 2023 zoveel mogelijk te ondersteunen.
De verkenning richt zich op diverse groepen maatregelen, namelijk: mogelijkheden binnen de bestaande koopkrachtmaatregelen en specifieke minimaregelingen, de energiebelasting, een energietoeslag, een meer gerichte vorm van prijsplafond, maatregelen op de energiemarkt en het verlagen van de lasten van huurders. Ook wordt gekeken naar opties om woningen van kwetsbare huishoudens met energiearmoede sneller te verduurzamen.
Afgelopen jaar heeft het kabinet een historisch groot pakket aan generieke koopkrachtmaatregelen genomen. Dit was nodig om onzekerheid voor huishoudens te beperken en te voorkomen dat huishoudens niet meer rond konden komen. Uit onderzoek blijkt dat deze maatregelen werken, en dat het prijsplafond de onzekerheid voor huishoudens heeft verlaagd. Tegelijk is er meer rust gekomen door de dalende gasprijzen. Echter, generieke maatregelen zetten de overheidsfinanciën onder druk, kunnen verduurzaming in de weg staan en de inflatie verder aanwakkeren.
Het kabinet zal in de voorjaarsnota beslissen op welke maatregelen wordt ingezet om het beleid tijdig te kunnen ontwikkelen voor invoering in 2024. Het kabinet zal hierover dan ook in gesprek gaan met de Tweede Kamer. De maatvoering van de maatregelen zal in augustus, gelijktijdig met besluitvorming over de koopkracht, definitief worden vastgelegd. Daarbij is de uitvoerbaarheid van de maatregelen belangrijk, omdat de uitvoeringscapaciteit van de uitvoeringsinstanties van de overheid begrensd is. Het introduceren van nieuwe maatregelen kan de uitvoering van ander beleid verdringen. Sommige maatregelen kunnen daarom uiteindelijk op korte termijn niet uitvoerbaar blijken.
Bron: Rijksoverheid