Nederland heeft baat bij een sterke Europese Unie (EU). Tegen de achtergrond van de veranderende internationale verhoudingen is het dan ook belangrijk dat de EU haar (handels)positie versterkt door regionale handelsverdragen te blijven afsluiten, de interne markt verder te integreren en door de scepsis tegenover vrijhandel binnen de eigen grenzen om te buigen. Dat komt naar voren uit een nieuwe studie van DNB.

Kwetsbaar voor handelsbeperkende maatregelen

De verhoudingen binnen de wereldeconomie zijn voortdurend aan verandering onderhevig. Mondiale machtsverhoudingen verschuiven en de laatste jaren wint protectionisme aan terrein. Uit de vandaag verschenen DNB Occasional Study volgt dat deze veranderingen slecht nieuws zijn voor de Nederlandse economie: circa 40% van de Nederlandse toegevoegde waarde die met uitvoer wordt verdiend, is kwetsbaar voor handelsbeperkende maatregelen.

Scepsis over vrijhandel neemt toe

De DNB Occasional Study identificeert drie drijfveren die ten grondslag liggen aan het opkomende protectionisme. Ten eerste zijn mondiale machtsverhoudingen verschoven en onder druk komen te staan. Ten tweede heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die gericht is op bevordering van vrijhandel, en haar agenda zich onvoldoende aangepast een de veranderingen binnen de wereldeconomie. De WTO is hierdoor minder effectief in het voorkomen en bestrijden van protectionisme. Ten slotte is de scepsis tegenover vrijhandel toegenomen. Een toenemend aantal mensen in veel ontwikkelde landen – ook binnen de EU – gelooft dat vrijhandel weliswaar goed is voor hun land als geheel, maar niet voor hun persoonlijke welzijn.

In de economische handelstheorie worden de verliezen van vrijhandel, zoals baanverlies of lagere lonen, weliswaar erkend, maar vooral als een tijdelijk overgangsprobleem beschouwd. Verliest iemand zijn baan in een bepaalde importsector, dan stapt die persoon ‘in theorie’ simpelweg over naar een baan in een florerende exportsector. In de realiteit blijken mensen bij het verliezen van een baan veel minder bereid om te verhuizen naar een andere plaats of over te stappen naar een andere sector dan werd aangenomen. Bovendien specialiseren landen zich door de opkomst van mondiale waardeketens steeds meer in taken dan in sectoren. Hierdoor zijn de aanpassingskosten voor de verliezers toegenomen, omdat de kosten van een transitie naar een andere beroepsgroep groter zijn dan die van een overgang naar hetzelfde beroep binnen een andere sector.

Opkomend protectionisme slecht nieuws voor Nederland

Het opkomende protectionisme vormt een bedreiging voor de open Nederlandse economie. Zo werd in 2018 34% van het Nederlandse bbp verdiend met de uitvoer van goederen en diensten. Deze uitvoer is voor een belangrijk deel regionaal van aard: 51% van de Nederlandse toegevoegde waarde in de uitvoer eindigt via een internationale waardeketen in de EU.. Daarnaast heeft de EU met een aantal landen een uitvoerig handelsverdrag gesloten. Gezamenlijk is hierdoor ongeveer 60% van de totale Nederlandse uitgevoerde toegevoegde waarde nauwelijks vatbaar voor protectionisme. Landen waarmee een handelsverdrag is afgesloten of die deel uitmaken van de Europese interne markt mogen immers in beginsel geen handelsbarrières opleggen aan elkaar. Voor het resterende gedeelte (40%) heeft Nederland echter wel degelijk iets te vrezen van handelsbeperkende maatregelen.

Nederland is vooral kwetsbaar voor protectionisme vanuit de VS. Ruim 10% van de Nederlandse toegevoegde waarde in de uitvoer passeert op enig moment de Amerikaanse grens, terwijl dit voor bijvoorbeeld China maar 5,2% betreft. Vooral Nederlandse dienstensectoren, zoals overige zakelijke diensten en de groot- en detailhandel, zijn kwetsbaar voor Amerikaans protectionisme (zie Figuur). Voor een deel komt dit overigens doordat diensten gebruikt worden bij het produceren en distribueren van uitgevoerde goederen. De dienstensectoren hebben daarbij ook binnen de Europese interne markt nog steeds te maken met resterende handelsbelemmeringen. Zo ondervindt ongeveer 80% van de Europese dienstverleners hinder van verschillen in dienstenregelgeving tussen EU-landen.

Figuur - Uitvoer via en naar de VS, per sector

Bron: eigen berekeningen o.b.v. TiVA (2018)

 

Toelichting: de verticale as toont per sector de kwetsbaarheid voor handelsbeperkende maatregelen vanuit de VS, gemeten aan de hand van de toegevoegde waarde in de uitvoer die op enig moment de Amerikaanse grens passeert als percentage van de totale toegevoegde waarde in de uitvoer. De horizontale as toont het belang van een sector voor de Nederlandse economie, uitgedrukt in het aandeel van deze sector in de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse uitvoer.

Sterke EU nodig om tendens van protectionisme te bestrijden

 

De uitdagingen die protectionisme met zich meebrengen kan Nederland niet in zijn eentje het hoofd bieden, maar vragen om een sterk Europa. In een wereld waarin machtsverhoudingen verschuiven, kan met een sterke, diep geïntegreerde EU effectiever invloed worden uitgeoefend op het wereldtoneel. Het is daarom voor Nederland belangrijk dat de EU haar (handels)positie versterkt door regionale handelsovereenkomsten te blijven afsluiten. Een trans-Atlantisch handelsakkoord met de VS is hierbij in het bijzonder van belang. Ook heeft Nederland baat bij verdere integratie van de Europese interne markt, waarbij op handelsgebied verdieping van de interne dienstenmarkt belangrijk is. Ten slotte is het voor Nederland van belang dat de EU protectionisme bestrijdt door de scepsis over vrijhandel binnen de eigen grenzen te adresseren en door actief aan te sturen op hervorming van de WTO. Lees hierover meer in de vandaag verschenen DNB Occasional Study.

Bron: DNB