Het faillissement van fraudeurs moet openbaar gemaakt worden, vinden Nederlandse creditmanagers. Dat is effectiever dan het wetsvoorstel van minister Opstelten, waarmee een doorstart na een faillissement eenvoudiger wordt gemaakt. Het afgelopen jaar werd ruim een kwart van de Nederlandse creditmanagers met faillissementsfraude geconfronteerd.
Dat blijkt uit de Credit Management Trendmeter 2014, een jaarlijks onderzoek van het Verbond van Creditmanagement Bedrijven (VCMB) onder bijna 100 creditmanagers van Nederlandse organisaties.
Twee derde vermoedt fraude
Faillissementen van afnemers zijn een wijdverbreid probleem. Maar liefst 81% van de Nederlandse creditmanagers had er het afgelopen jaar mee te maken. Ruim een kwart (26%) heeft het afgelopen jaar te maken gehad met het faillissement van een fraudeur. Het vermoeden van fraude is nog breder vertegenwoordigd: ruim twee derde (68%) vermoedt het afgelopen jaar gevallen van faillissementsfraude te hebben gezien bij afnemers van henzelf of andere organisaties.
Om schade van faillissementen tegen te gaan werkt minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aan een wetsvoorstel waarmee een doorstart na een faillissement eenvoudiger wordt gemaakt. Bij een dreigend faillissement kan de ondernemer al vóór het feitelijke bankroet met de toekomstige curator overleggen of een doorstart mogelijk is – en zo ja, onder welke voorwaarden.
Niet alle credit managers zijn overtuigd van het effect van deze maatregel. Liever zien zij dat fraudeurs harder worden aangepakt. Zo kan de introductie van een openbare naming & shaming-lijst rekenen op steun van maar liefst 92% van de credit managers.
“De economische schade van faillissementsfraude werkt door in de gehele keten,” stelt Mannes Westhuis, voorzitter van het VCMB. “Dat leidt er soms zelfs toe dat leveranciers failliet gaan, met alle negatieve gevolgen voor de economie van dien. Wij roepen de overheid op om hier snel paal en perk aan te stellen.”
Vijf tips om debiteurenrisico’s te beperken
Met goed debiteurenbeheer kunnen organisaties het risico geld mis te lopen bij een faillissement aanzienlijk beperken. Het VCMB geeft vijf tips:
- Doe onderzoek naar de kredietwaardigheid van een nieuwe afnemer. Bij een hoger risico of indien er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de leveringsvoorwaarden worden aangepast. Bijvoorbeeld door een deel van de factuur vooraf in rekening te brengen.
- Herhaal deze controle periodiek. In de praktijk wordt dit vaak vergeten.
- Signaleer betalingsachterstanden tijdig en onderneem direct actie. Persoonlijk contact werkt daarbij beter dan een standaard aanmaningsbrief.
- Maak bij levering van een grote partij goederen afspraken over het pandrecht. Daar is wel een (onderhandse) akte voor nodig. Daarin wordt vastgelegd dat de leverancier aanspraak kan maken op de goederen, totdat de afnemer ervoor heeft betaald.
- Als alternatief op het pandrecht, kunnen partijen ook een eigendomsvoorbehoud afspreken. Als de betalingsafspraken niet worden nagekomen, kan de leverancier de goederen terugvorderen.
Bron: VCMB