Het aantal huishoudens met kinderen dat een laag inkomen heeft, gaat omlaag en ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit kan meedoen; dat zijn de ambities van staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het terugdringen van kinderarmoede. De inzet is dat ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit maatschappelijk kan meedoen. Dit schrijft Van Ark in haar brief aan de Tweede Kamer. Met dit kabinetsbrede maatregelenpakket werkt de staatssecretaris concreet aan de ook in beide Kamers gedane oproep om kinderarmoede een halt toe te roepen.
“Armoede en zeker kinderarmoede is schrijnend en niet acceptabel in een welvarend land als Nederland. Arme kinderen lopen immers op langere termijn een grotere kans op meer fysieke en psychische problemen. Zij komen sneller in een sociaal isolement terecht en doen het vaker slecht op school. Als volwassene lopen ze meer risico op een leven in armoede. Deze ambities zorgen ervoor dat alle kinderen in armoede bereikt worden en kinderarmoede drastisch wordt teruggedrongen. Ik wil dat beleid niet alleen op papier staat, maar zichtbaar leidt tot minder kinderarmoede. Natuurlijk willen we het liefst het aantal kinderen dat in ons land in armoede leeft terugbrengen tot nul.”
Staatssecretaris Tamara van Ark
Staatssecretaris Van Ark zal elke twee jaar een breed beeld geven van kinderarmoede aan de hand van de gepresenteerde ambities. Zij zal hierover het gesprek aangaan met de betrokken bewindspersonen, de VNG en andere relevante partijen. Ze gaat met kinderen die zelf te maken hebben met armoede in gesprek over de belemmeringen die zij ervaren en over mogelijke oplossingen.
Voor het terugdringen van kinderarmoede heeft het kabinet een aantal participatie-ambities. In de eerste plaats dat ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit, kan meedoen en wordt bereikt met het gemeentelijke kinderarmoedebeleid. Hierdoor kunnen kinderen zich breder ontwikkelen en wordt de kans op sociale uitsluiting kleiner. Extra aandacht gaat daarbij uit naar werkende armen met kinderen. Dit is een grote groep die nog onvoldoende wordt bereikt. Het kabinet wil met gemeenten, de SER en de Kinderombudsman kijken hoe het deze gezinnen beter kan bereiken.
Het kabinet zet daarnaast in op een verdere daling van het aantal arme huishoudens met kinderen de komende jaren. Cijfers van het CBS en SCP laten sinds 2014 een lichte afname zien van het aantal huishoudens met een risico op armoede. De ambitie van het kabinet is dat deze daling doorzet, onder meer door werken lonender te maken, de belasting te verlagen en de kinderopvangtoeslag te verhogen. Uiteindelijk is het een betaalde baan Savemet inkomen die mensen onafhankelijkheid biedt en armoede voorkomt.
Het kabinet wil ook beter inzicht krijgen in het bredere beeld van kinderarmoede. Daarom komt er periodiek een enquête om kwalitatief inzicht te krijgen in structurele oorzaken van kinderarmoede en in het bredere plaatje ervan op terreinen als onderwijs, zorg en wonen. Het kabinet gaat goede aanpakken van scholen bundelen en voor de zomer verspreiden.
Het kabinet trekt sinds 2017 jaarlijks € 100 miljoen extra uit om de armoede onder kinderen aan te pakken, waarvan € 1 miljoen jaarlijks beschikbaar is voor kinderen in Caribisch Nederland. Gemeenten zijn lokaal verantwoordelijk voor het armoedebeleid en krijgen het grootste deel van het geld. Een ander deel gaat naar maatschappelijke organisaties die zich richten op armoedebestrijding onder kinderen. Het kabinet heeft incidenteel €80 miljoen beschikbaar gesteld voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede, in het bijzonder onder kinderen.
Bron: www.rijksoverheid.nl