Anno 2011 gaat het wat betreft de toekomst van Nederland om de uitkomst van de strijd tussen hen die de werkwijzen, structuren, methodieken en governance uit het Industriële Tijdperk, ondanks deze allang over hun houdbaarheidsdatum heen zijn, in stand houden. En hen die zich bewust zijn geworden of intuïtief aanvoelen dat we, vanwege de overgang van het Industriële Tijdperk naar het Kennis en Innovatietijdperk, in een nieuwe pioniersfase zijn beland waar nog geen blueprints voor handen zijn. Een fase waarin we, ondanks het lopen van risico`s, de moed moeten hebben fundamentele veranderingen en vernieuwingen door te voeren om van de nieuwe kansen gebruik te kunnen gaan maken en om de bedreigingen in de 21ste eeuw te minimaliseren. Dat wordt een titanenstrijd vanwege de enorme mentaliteit en cultuur verschillen tussen generaties in twee totaal verschillende fasen die elkaar in de huidige overgangsperiode in toenemende mate in de weg zitten: de laatste,vervalfase van het Industriële Tijdperk CONTRA de eerste, sturm und drang, fase van het Kennis en Innovatietijdperk.

Andere, meer traditionele conflicten, zoals tussen klassen, rassen en ideologieën, zullen niet verdwijnen. Ze zouden zelfs gewelddadiger kunnen worden, vooral als we met nog grotere economische onrust te maken krijgen. Al deze conflicten zullen echter worden geabsorbeerd door de titanenstrijd die zich op alle menselijke terreinen, van kunst en seksualiteit tot commercie en verkiezingen, af gaat spelen.  Bestaande politieke partijen, waarvan de ideologie net zo verouderd is als hun structuur, zijn hoogstens wat onduidelijke spiegelbeelden van elkaar geworden. Christen- democraten, Socialisten, Communisten, Liberalen, Democraten, Republikeinen, Conservatieven, allemaal zijn het, ondanks hun onderlinge verschillen, partijen uit het Industriële Tijdperk. Feitelijk zijn ze allemaal uit onwetendheid of eigen belang bezig de stervende industriële orde in stand te houden, en blijven ze onderling vechten om de macht binnen dat systeem. Dat zal echter allemaal verloren kostbare energie, geld en tijd blijken te zijn. De uitkomst zal slechts neerkomen op wie op een zinkend schip de beste plaats heeft weten te bemachtigen.

De belangrijkste politieke ontwikkeling van onze tijd ontstaat in ons midden door twee fundamenteel verschillende kampen. Het ene klampt zich verbeten vast aan de kerninstituties van de industriële massamaatschappij (het massa- onderwijs, de grote onderneming, de massavakbond, de werkgeversorganisaties, de gecentraliseerde nationale staat en de politiek van pseudo – gekozen overheid). Het andere kamp erkent dat de urgentste hedendaagse problemen (energie, oorlog, armoede, ecologische verloedering en de afbraak van de gezinsverhoudingen) niet langer binnen het kader van een industriële maatschappij kunnen worden opgelost en dat daar nieuwe inzichten, werkwijzen, structuren, methodieken en governance voor nodig zijn. De huidige politieke situatie is verwarrend omdat een groot aantal groeperingen allemaal hun beperkte eigen belang nastreven zonder oog te hebben voor het grotere geheel. Evenmin kan één van beide partijen in deze titanenstrijd aanspraak maken op het monopolie van de morele deugdzaamheid. Aan beide zijden van de frontlijn bevinden zich fatsoenlijke mensen. Niettemin zijn de verschillen tussen deze twee onder de oppervlakte liggende (politieke) formaties gigantisch. De verdedigers van het Industriële Tijdperk kenmerken zich door hun verzet tegen minderheidsmacht. Zij doen rechtstreekse democratie af als populistisch. Ze verzetten zich tegen decentralisatie, regionalisatie en diversiteit; ondanks ze ons soms anders willen doen laten geloven. De mensen die zich realiseren dat we het Industriële Tijdperk achter ons hebben gelaten en het Kennis en Innovatietijdperk zijn binnengetreden en daardoor met onontkoombaar en niet terug te draaien fundamentele veranderingen te maken hebben, zijn bereid tot experimenten met directere democratie en realiseren zich dat een democratie van gedeelde minderheids-macht past in een tijd van onontkoombare demassificering. Ze zijn voorstanders van zowel transnationalisme als een fundamentele delegatie van macht naar beneden. Ze roepen om afbraak van de gigantische bureaucratieën. Ze strijden voor minder standaardisatie en meer individualisering van het onderwijs in de scholen afgestemd op de kansen van het Kennis en Innovatietijdperk etc.

Het belangrijkste verschil is echter dat de verdedigers van de achterhaalde werkwijzen, structuren, methodieken en governance uit het Industriële Tijdperk het gebruikelijke politieke spel blijven spelen. En dat de jonge generaties die hun toekomst in het Kennis en Innovatietijdperk moeten maken wantrouwig staan tegenover alle politieke kandidaten en partijen (de nieuwe incluis) omdat zij aanvoelen dat besluiten die belangrijk zijn voor hun bestaan niet kunnen worden genomen binnen het huidige politieke kader. Het kamp van de personen die in het Industriële Tijdperk zijn opgeleid en hun carrière hebben gemaakt herbergt nog steeds een meerderheid van de machthebbers in onze samenleving (politici, zakenlieden, vakbondsleiders, werkgeversleiders, onderwijsgevenden en de leiders van de massamedia). Door ondermeer innovatieve functionele digitale toepassingen is een nieuwe werkelijkheid ontstaan, waarin veel geleerd moet worden. Dat is voor jonge generaties makkelijker dan voor de oudere generaties, omdat de kennis en kunde van de oudere generaties uiteraard nog veelal op het Industriële Tijdperk is afgestemd. Afleren is veel moeilijker dan leren. Veel mensen uit de oudere generaties gingen er aanvankelijk vanuit dat de veranderingen wel mee zouden vallen. Of dat het hun tijd wel zou duren. Inmiddels kunnen we met grote zekerheid vaststellen dat niets minder waar is.

Bron: www.creditexpo.nl