Het overheidstekort is in 2015 uitgekomen op 1,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is 0,6 procentpunt lager dan het jaar ervoor.
Ook de schuldquote van de overheid daalde met 3,1 procentpunt flink. Deze kwam uit op 65,1 procent van het bbp. Dit meldt CBS. Deze cijfers zijn de eerste officiële berekeningen van het gerealiseerde overheidstekort en de overheidsschuld van Nederland en worden vandaag ook aan de Europese Commissie gerapporteerd.
De overheid kwam in 2015 ruim 12 miljard euro tekort. Dit is 3 miljard euro minder dan in 2014. Nederland voldoet met het tekort van 1,8 procent voor het derde opeenvolgende jaar aan de 3-procentsnorm. In 2012 was het tekort nog dubbel zo hoog en bevond het zich met 3,9 procent van het bbp ruim boven de norm. Het tekort van afgelopen jaar is iets lager uitgekomen dan werd aangenomen. De Miljoenennota van een half jaar geleden ging nog uit van 2,2 procent en de recente maartraming van het CPB van 1,9 procent.
Schuld 10 miljard euro gedaald
De overheidsschuld eind 2015 bedroeg 442 miljard euro. Dit is 10 miljard euro minder dan een jaar eerder. De overheid kon de schuld verlagen en het overheidstekort dekken door ontvangsten uit verkoop van financiële bezittingen en aflossingen van verstrekte leningen. Zo werd een deel van de aandelen ABN AMRO op de beurs verkocht. Ook de voortijdige beëindiging van rentederivaten bracht geld in het laatje. De schuldquote kwam uit op 65,1 procent. Dit is 3,1 procentpunt lager dan eind 2014, maar nog wel boven de Europese schuldnorm van 60 procent. De lagere schuldquote komt niet alleen door de aflossing op de schuld maar voor een even groot deel ook door stijging van het bbp.
Aardgasbaten gehalveerd
De centrale overheid, die voornamelijk het Rijk omvat, was bijna geheel verantwoordelijk voor het tekort. De uitgaven waren 11 miljard hoger dan de inkomsten. Een jaar eerder was het tekort niet 11 maar 7 miljard. Dat het tekort is gestegen kwam onder meer door een hogere bijdrage van de centrale overheid aan de lokale overheid en de socialezekerheidsfondsen van 8 miljard. De inkomsten van de centrale overheid stegen met iets minder dan 3 miljard euro. De belastinginkomsten stegen met bijna 8 miljard euro, zowel door belastingmaatregelen als door de groeiende economie. De niet-belastinginkomsten daalden echter sterk. Dat kwam door de aardgasbaten, die afgelopen jaar maar 5 miljard euro bedroegen: een halvering ten opzichte van een jaar eerder.
Socialezekerheidsfondsen weer in de plus
De sector socialezekerheidsfondsen behaalde in 2015 een overschot van 1,2 miljard euro na zes jaar van grote tekorten. De afschaffing van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de invoering van de Wet Langdurige Zorg als gevolg van hervormingen in het sociale domein is hiervan een van de oorzaken. Waar het AWBZ-fonds afgelopen jaren forse tekorten liet zien, toonde het WLZ-fonds in zijn eerste jaar een licht overschot. De hervormingen in het sociale domein leidden ook tot een verschuiving van de uitgaven. De sector socialezekerheidsfondsen hoefde minder zorguitgaven te vergoeden; de gemeenten hebben een deel van de vergoeding van zorg van ouderen en langdurig zieken overgenomen.
Tekort lokale overheid stabiel, tekort provincies toegenomen
Het tekort van de lokale overheid lag in 2015 iets boven de 2 miljard euro, net als de twee jaar ervoor. De gemeenten zagen hun tekort iets toenemen, tot ruim 1 miljard euro. Ook het tekort van de provincies kwam het afgelopen jaar boven de 1 miljard euro uit; in 2014 lag het tekort nog eronder. De uitgaven van de lokale overheid namen door de decentralisatie in het sociale domein toe. De uitgaven aan zorg stegen met 7 miljard euro. De overige uitgaven daalden met 2 miljard euro. Per saldo namen de uitgaven van de lokale overheden 4,5 miljard euro toe. De inkomsten stegen nagenoeg evenveel als de uitgaven. De hogere inkomsten waren vooral extra overdrachten van het Rijk als gevolg van de decentralisatie.
Overheidsuitgaven blijven stabiel
De uitgaven van de gehele overheid (geschoond voor geldstromen tussen overheden onderling) zijn vanaf 2010 min of meer stabiel, op ruim 300 miljard euro. De inkomsten stegen daarentegen vanaf 2010 met de nominale stijging van het bbp. In 2015 bleven de inkomsten iets achter bij het bbp door de lagere aardgasbaten.
Bron: CBS