Duidelijke regels over wie als gerechtsdeurwaarder mag optreden, in combinatie met een sterker toezicht op de beroepsgroep, moeten leiden tot meer kwaliteit in de uitoefening van het ambt.
Ook is het zaak de onafhankelijke positie van gerechtsdeurwaarders ten opzichte van klanten te bevorderen. Verder verdienen de opleiding en het niveau van vakbekwaamheid van gerechtsdeurwaarders blijvend aandacht. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) dat bij de Tweede Kamer is ingediend.
Een en ander is een gevolg van de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) door een commissie onder leiding van de toenmalige president van de rechtbank Almelo, mr. A.R. van Winkel. Het wetsvoorstel is een uitwerking van het kabinetsstandpunt op de aanbevelingen van de commissie, die met name aandacht vroeg voor de spanning tussen de concurrentie in de gerechtsdeurwaarderij en het openbare karakter van het ambt.
De gerechtsdeurwaarder oefent zijn beroep uit op het snijvlak van ambt en ondernemerschap. Om de kwaliteit en integriteit van gerechtsdeurwaarders te kunnen verbeteren, is het allereerst van belang dat er in de praktijk geen misverstanden ontstaan over hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Teeven wil de ongewenste ontwikkeling van zogenaamde freelancers en de gebrekkige controle op hun functioneren een halt toe roepen.
Daarom worden duidelijkere voorwaarden vastgelegd voor de figuur van toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Deze is niet benoemd tot gerechtsdeurwaarder, maar verricht wel ambtshandelingen namens en onder verantwoordelijkheid van een gerechtsdeurwaarder. Straks mag nog maar aan maximaal twee gerechtsdeurwaarders iemand worden toegevoegd. Op die manier wordt de – onlangs door de tuchtrechter laakbaar geachte – praktijk van het op freelance basis werken door toegevoegd gerechtsdeurwaarders, onmogelijk gemaakt.
Verder komt er een openbaar register voor gerechtsdeurwaarders, zodat een ieder kan nagaan of de ambtshandelingen bevoegd zijn verricht. Dat register bevat ook de nevenbetrekkingen van gerechtsdeurwaarders. Zo krijgt het publiek inzicht in de verschillende belangen die een gerechtsdeurwaarder kan hebben. Dit speelt een rol bij de eis van onafhankelijkheid, die eveneens in de wet komt te staan.
Ook introduceert Teeven integraal toezicht op de manier waarop gerechtsdeurwaarders de wet- en regelgeving naleven. Hij stelt voor de werkzaamheden van het Bureau Financieel Toezicht uit te breiden tot algemeen toezicht. Dit betekent niet alleen een controle op de financiёle handel en wandel van gerechtsdeurwaarders, maar ook dat de integriteit van de beroepsgroep onder loep wordt genomen. Bij een ernstig vermoeden van klachtwaardig handelen kunnen, naast de Minister van Veiligheid en Justitie, in de toekomst ook het bestuur van de KBvG en het Bureau Financieel Toezicht de tuchtrechter vragen de betrokken gerechtsdeurwaarder direct te schorsen.
Bron: Rijksoverheid