Bijna 7 op de 10 voljaarsstudenten in het hoger onderwijs hadden in 2019 een studielening. Zij leenden gemiddeld 700 euro per maand. Ruim 85 procent van de studenten had een bijbaan. Hoe jonger de generatie studenten, hoe hoger de lening en de bijverdiensten. Dit meldt het CBS op basis van een nieuwe analyse, mede gepubliceerd in het blad ESB.
Met de invoering van het leenstelsel in 2015 zijn meer studenten gaan lenen. Zo hadden van de 18-jarige voljaarsstudenten geboren in de periode 1998-1999 bijna 3 op de 5 een lening. Van de studenten geboren in 1992-1993, die ruim voor de invoering van het leenstelsel begonnen met studeren, had 1 op de 5 op die leeftijd een lening. Ook is de gemiddelde lening per maand substantieel hoger onder de jongere generatie 18-jarigen: 510 tegen 300 euro. Als gevolg hiervan loopt de studieschuld harder op voor de jongste generatie studenten. Met de leeftijd loopt in elke generatie zowel het percentage met een lening als het maandbedrag op.
Bijverdiensten studenten gegroeid
Het aandeel studenten dat werkt is niet veranderd, wel zijn ze meer gaan bijverdienen. De jongste generatie studenten, geboren in 1998-1999, had op 19-jarige leeftijd een gemiddeld maandinkomen uit werk van bijna 420 euro in prijzen van 2019. Dat is 16 procent meer dan de generatie geboren in 1990-1991 op dezelfde leeftijd. Dat komt deels doordat werkende studenten meer uren zijn gaan maken. Ook de verhoging van het minimumjeugdloon speelt een rol. Voor studenten vanaf 21 jaar speelt de vanaf 2017 stapsgewijze verlaging van de minimumloonleeftijd mee. Gemiddeld verdiende een werkende student 550 euro per maand in 2019.
Ruim helft studenten werkzaam in getroffen sector
Met de coronacrisis staan bijbanen van studenten – veelal flexbanen – onder druk, en daarmee ook hun financiën. De meeste studenten met een bijbaan werkten in 2018 in de (detail)handel, bijvoorbeeld als vakkenvuller, verkoop- of kassamedewerker. Daarna volgen de sector verhuur en overige zakelijke diensten (waartoe uitzendbureaus behoren) en op enige afstand de horeca (kelners en barpersoneel). In de sectoren waar studenten werken verdwenen veel banen, met uitzondering van supermarkten en bouwmarkten.
Bron: CBS