Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) wil duidelijker in de wet aangeven wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen bij een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij.
Ook moet helder zijn wat er moet gebeuren bij een tegenstrijdig belang en in welke gevallen bestuurders en commissarissen aansprakelijk zijn. Doel is het bestuur en toezicht bij deze rechtspersonen te verbeteren. Dat is de kern van een wetsvoorstel dat bij de Tweede Kamer is ingediend.
De regeling is niet alleen van belang voor verenigingen en stichtingen in de zorg, het onderwijs en de volkshuisvesting, maar bijvoorbeeld ook voor goede doelen. Het wetsvoorstel sluit onder meer aan bij de aanbevelingen van de Commissie Behoorlijke Bestuur, onder voorzitterschap van mevrouw F. Halsema, om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij instellingen in de semipublieke sector te verbeteren.
Voor NV’s en BV’s bevat de wet heldere regels voor bestuur en toezicht. Bij andere rechtspersonen is dat nog niet altijd het geval. Dat leidt regelmatig tot onzekerheid. Het wetsvoorstel brengt daar verandering in en geeft bijvoorbeeld een duidelijke wettelijke basis voor een raad van commissarissen bij een vereniging of een stichting. Ook wordt in de wet vastgelegd dat er kan worden gekozen voor een monistisch bestuursmodel, waarbij de taken binnen het bestuur verdeeld worden over uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders.
Als het voor bestuurders en toezichthouders duidelijker is wat er van hen wordt verwacht, kunnen zij beter op hun prestaties worden afgerekend en wordt het eenvoudiger slecht functionerende bestuurders en toezichthouders te vervangen. Ook komt er een basisregeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders die hun werk niet naar behoren doen, ook in geval van faillissement. Voor onbezoldigde bestuurders van niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt een uitzondering gemaakt en gelden soepelere regels. Van der Steur wil voorkomen dat vrijwilligers zich bijvoorbeeld niet meer als bestuurder van een buurtvereniging of sportclub inzetten.
Daarnaast wordt voor stichtingen geregeld dat bestuurders en toezichthouders niet mogen meebeslissen over een onderwerp waarbij zij een tegenstrijdig belang hebben. Dit moet voorkomen dat een persoonlijk belang wordt gediend en niet het belang van de stichting. Verder wordt het mogelijk behalve bestuurders ook toezichthouders van een stichting door de rechter te laten ontslaan. Ontslag door de rechter is in bepaalde gevallen nodig, omdat stichtingen geen leden of aandeelhouders hebben die het bestuur en de toezichthouders in de gaten kunnen houden. Ook worden de gronden van het ontslag verruimd. Zo kunnen bestuurders en toezichthouders van een stichting op verzoek van het openbaar ministerie of belanghebbenden worden ontslagen vanwege verwaarlozing van hun taak.
Bron: Rijksoverheid.nl