
Het treffen van een schuldregeling voor jongeren vereist dat zij zich optimaal inzetten om een zo groot mogelijke afloscapaciteit te realiseren. Binnen de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) houdt deze inzet vaak in dat jongeren hun opleiding moeten beëindigen om te gaan werken. Dit wordt binnen de NVVK als een gemiste kans gezien.
Tijdens het meest recente overleg binnen de NVVK over jeugdproblematiek, kwam de zogeheten ‘inspanningsverplichting’ uitvoerig aan bod. Hoewel het begrijpelijk is dat schuldeisers streven naar maximale aflossing, wijzen professionals in de financiële hulpverlening ook op de nadelige gevolgen wanneer jongeren vanwege schulden hun opleiding moeten afbreken. Dit schaadt hun toekomstmogelijkheden.
Effect van Wsnp op Msnp-trajecten
Voor jongeren is het behalen van een startkwalificatie cruciaal om duurzaam aan het werk te kunnen. Echter, deelname aan de Wsnp sluit doorgaans voortzetting van een opleiding uit. Omdat rechters bij het opleggen van een dwangakkoord eveneens beoordelen of de betrokkene zich ook in het minnelijke traject (Msnp) voldoende heeft ingespannen, wordt het steeds ingewikkelder om regelingen te treffen voor jongeren die vanwege hun opleiding niet kunnen werken. Dit leidt in de praktijk tot een patstelling.
Reeds in december 2022 nam de Tweede Kamer een motie aan om deze situatie te verbeteren. De NVVK heeft dit opnieuw onder de aandacht gebracht. In de Derde Voortgangsrapportage Aanpak geldzorgen, armoede en schulden van juni 2024 meldde de toenmalige demissionaire minister Schouten dat het probleem juridisch was opgelost:
Citaat uit de Derde Voortgangsrapportage Aanpak geldzorgen, armoede en schulden, juni 2024 “Het stoppen met studie of stage mag geen voorwaarde zijn voor toegang tot schuldhulpverlening,” aldus Schouten. Hoewel dit juridisch correct is, constateren hulpverleners dat het in de praktijk nog altijd een knelpunt vormt. De NVVK kijkt daarom met belangstelling uit naar het commissiedebat Armoede en schulden op 22 mei, waar het onderwerp waarschijnlijk besproken wordt.
Toegenomen focus op jongeren met schulden
Tijdens het laatste jongerenoverleg van de NVVK bleek dat een meerderheid van de twintig deelnemende gemeenten inmiddels een specifieke jongerenaanpak heeft ontwikkeld. Beleidsadviseur Gaby van Loon signaleerde hiermee een duidelijke vooruitgang vergeleken met de situatie twee jaar geleden, toen het overleg werd opgestart. Van Loon stelt dat hiermee belangrijke stappen zijn gezet in het bereiken en ondersteunen van jongeren binnen het minnelijk traject.
Een aantal gemeenten biedt ondersteuning aan jongeren via reguliere schuldhulpverlening met extra aandacht voor deze doelgroep. Andere gemeenten zijn aangesloten bij het Jongeren Perspectief Fonds of hanteren een vergelijkbare werkwijze. In die aanpak begeleiden gespecialiseerde trajectcoördinatoren jongeren op meerdere leefgebieden, terwijl schuldregelaars saneringskredieten inzetten om financiële rust te creëren.
Toename van verslaving en digitale risico’s
Deelnemers aan het overleg rapporteerden een toename van verslavingsproblematiek, invloed van sociale media, en schulden gerelateerd aan diensten voor uitgesteld betalen zoals Buy Now Pay Later. Ook werden spanningen binnen het gezinssysteem vaker genoemd, mede veroorzaakt door het woningtekort waardoor jongeren noodgedwongen thuis blijven wonen.
De complexiteit van schuldregelingen voor jongeren neemt toe door het gebruik van betaalverzoeken (‘tikkies’), gevallen van bankfraude, investeringen in cryptovaluta en wisselende inkomstenbronnen zoals inkomsten via sociale mediaplatforms. Opvallend is ook dat hulpverleners steeds vaker te maken krijgen met jonge (aanstaande) moeders en zelfs minderjarige schuldenaren.
Een goed voorstel maakt het verschil
Binnen het overleg werd besproken dat het toepassen van de vtlb-berekening bij jongeren vaak leidt tot regelingen zonder afloscapaciteit. Schuldeisers zijn kritischer geworden en beoordelen voorstellen niet alleen op financiële haalbaarheid, maar ook op de geleverde inspanning en geboden begeleiding.
De deelnemers benadrukten het belang van een goed onderbouwd voorstel richting schuldeisers. Hierbij moet helder zijn wat het voorstel inhoudt, waarom het als maximaal haalbaar wordt beschouwd, en welk toekomstperspectief de jongere heeft op financieel herstel. Persoonlijke omstandigheden worden enkel vermeld als ze direct bijdragen aan deze onderbouwing.
Het voorstel moet bovendien ook de rechter overtuigen. Wanneer schuldeisers niet akkoord gaan, kan telefonisch contact meer inzicht geven in hun bezwaren. Dit maakt het mogelijk om een aangepast voorstel te doen, eventueel met toevoeging van informatie die in eerste instantie als minder relevant werd beschouwd.
Het betrekken van de jongere bij het opstellen van het voorstel kan een positief effect hebben. De motivatiebrief kan dan dienen als inhoudelijke bijdrage én als basis voor de verdere begeleiding. In gevallen waarin een schuldeiser weigert mee te werken, resteert de gang naar de rechter via een dwangakkoord. De rechter beoordeelt dan of er sprake is van ‘maximale inspanning’ om schulden af te lossen.
Van ‘maximaal aflossen’ naar ‘maximaal inzetten’
Tijdens het overleg werden alternatieve invullingen verzameld voor het begrip ‘maximale inspanning’. Denk aan:
Verbeteren van financiële vaardigheden door cursussen of regelmatige contactmomenten met hulpverleners;
Versterken van weerbaarheid tegen risicovol gedrag zoals investeren in cryptovaluta, online gokken of kopen op afbetaling;
Aanpakken van problematiek op andere leefgebieden zoals het volgen van therapie, stabiliseren van de thuissituatie of starten met inburgeringstrajecten;
Actief solliciteren, werk behouden of het afronden van een opleiding;
Bijdragen via vrijwilligerswerk of deelname aan dagbesteding.
Toch blijft maatwerk noodzakelijk. Sommige jongeren bevinden zich in een stabiele situatie maar kunnen desondanks nog geen concrete stappen zetten richting werk, bijvoorbeeld vanwege problemen in andere levensdomeinen. In dergelijke gevallen is het belangrijk om zorgvuldig vast te stellen wat voor deze jongere haalbaar is binnen schuldhulpverlening.
Bron: NVVK