Spaartegoeden van Nederlandse huishoudens zijn in 2015 met ongeveer 4,5 miljard euro toegenomen. Hiervan valt slechts 386 miljoen toe te schrijven aan de netto inleg.
Er is een groot verschil tussen de eerste en tweede helft van het jaar; in de eerste zes maanden werd netto zo’n 10 miljard euro ingelegd, wat in de tweede helft van het jaar vrijwel volledig werd onttrokken.
Nederlandse huishoudens hadden eind 2015 zo’n 336 miljard euro op hun spaarrekeningen staan bij banken in Nederland, terwijl halverwege het jaar een historisch recordbedrag van 345 miljard euro spaargeld werd aangehouden. Ter vergelijking, eind 2014 bedroeg dit nog 332 miljard. Een kleine 85% van alle spaartegoeden staat op vrij opneembare spaarrekeningen, bijvoorbeeld internetspaarrekeningen. De overige 15% (52 miljard euro) staat op deposito’s met een vaste looptijd.
Evenals in voorgaande jaren kenden de deposito’s met een vaste looptijd in 2015 een instroom van spaargeld, terwijl netto spaargeld werd opgenomen van de vrij opneembare spaarrekeningen. De hogere rentevergoeding op deposito’s met een vaste looptijd in combinatie met de dalende trend van de rente op vrij opneembare spaartegoeden is hiervan een voor de hand liggende oorzaak.
De ontwikkeling in de hoeveelheid spaargeld van huishoudens kan verder inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van de maandelijkse netto-inleg van spaargeld (dat is exclusief bijgeschreven rente). De maandelijkse netto-inleg heeft een herkenbaar seizoenpatroon met pieken in januari en in mei, mede als gevolg van de uitkering van vakantiegeld en bonussen. De laatste zes maanden van 2015 is de netto-inleg van spaargeld zonder uitzondering negatief geweest, een tendens die in 2013 is ingezet.
Gecumuleerd is er door Nederlandse huishoudens in de tweede helft van 2015 bijna 10 miljard euro spaargeld opgenomen, met als absolute uitschieter december (-4,5 miljard euro). Een plausibele verklaring voor de netto opname in de laatste maanden van het jaar is, naast de traditionele feestdagen in december, de search for yield door huishoudens: zij zoeken – met in het achterhoofd de peildatum voor de vermogensheffing (jaar ultimo) – naar rendabelere alternatieven voor hun spaargeld, zoals additionele aflossingen op hypothecaire leningen.
Bron: De Nederlandsche Bank