Vanaf 1 juli 2010 geldt de “Verordening Onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder”
Die bepaalt dat opdrachtgevers en verzekeraars geen zeggenschap meer mogen hebben in deurwaarderskantoren. DAS Incasso dat een meerderheidsbelang heeft in een aantal deurwaarderskantoren, was daar bij voorbaat niet blij mee en heeft onderzoeksbureau SEO gevraagd de gevolgen in kaart laten brengen.
SEO komt mede op basis van passages uit rapporten van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden, LOSR/MOgroep tot negatieve conclusies ten aanzien van de Verordening Onafhankelijkheid. De LOSR neemt bij deze afstand van deze conclusies. De LOSR staat juist positief tegenover de Verordening Onafhankelijkheid, en wil nog een stap verder gaan.
SEO stelt dat de ‘verordening onafhankelijkheid’ hoge kosten gaat opleveren en nadelig werkt voor schuldenaren, schuldeisers en de belastingbetalers. Om dit te onderbouwen gebruikte SEO diverse passages uit het rapport ‘Incassokosten, een bron van ergernis!’ van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden, LOSR/ MOgroep. Maar de Sociaal raadslieden van de MOgroep staan niet achter de conclusies die SEO trekt. In tegendeel de Sociaal Raadslieden staan achter de invoering van de verordening Onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. Sterker nog, de LOSR wil een stap verder gaan: minimumtarieven invoeren voor opdrachtgevers.
Inderdaad heeft de LOSR in diverse rapporten de problematiek van ‘dubbele-petten’ van deurwaarders aan de kaak gesteld. Deurwaarders zijn exclusief belast met het verrichten van ingrijpende maatregelen: het leggen van beslag en het doen van ontruimingen. Tegelijkertijd moeten deurwaarders in concurrentie met andere deurwaarders een onderneming drijven en mogen ze allerlei andere werkzaamheden verrichten, zoals incasso activiteiten en optreden als vertegenwoordiger van schuldeisers bij de rechtbank.
Het moge duidelijk zijn dat de onafhankelijkheid van deurwaarders hiermee onder druk komt te staan. Terwijl het juist vanwege die ingrijpende bevoegdheden van deurwaarders van belang is dat ze onafhankelijk tussen de partijen staan. De LOSR heeft in haar rapport ‘Mensen met schulden in de knel!’ in 2008 al gepleit voor een sterker regulerend optreden van de beroepsorganisatie gerechtsdeurwaarders, KBvG. Datzelfde geluid kwam van de kant van de Commissie Evaluatie Gerechtsdeurwaarders in haar zeer kritische rapport ‘Noblesse Oblige’ (2009).
De LOSR juicht het toe dat de KBvG haar rol als publiekrechtelijke beroepsorganisatie serieus neemt en met meer regels voor deurwaarders komt. Het zou in tegenspraak hiermee zijn, als deurwaarderskantoren achter de schermen feitelijk in handen zijn van schuldeisers, incassobureaus of rechtsbijstandverzekeraars. De verordening die dit tegengaat is dan ook een noodzakelijke stap in de richting van meer onafhankelijkheid.
De LOSR wil nog een paar stappen verder gaan om de onafhankelijkheid van de deurwaarder te waarborgen. Zo moeten de deurwaarderstarieven niet alleen voor de schuldenaar vastliggen, maar ook voor de opdrachtgever, in de vorm van minimumtarieven. Nu zijn opdrachtgevers en deurwaarders vrij om zelf de hoogte van de tarieven af te spreken. Ook no-cure-no-pay- of no-cure-les-pay- afspraken zijn daardoor geoorloofd. Als het dus niet lukt een vordering te innen, hoeft de schuldeiser geen of slechts een beperkte rekening te betalen, terwijl de deurwaarder geen of minder inkomsten heeft.
Dit mechanisme dwingt de deurwaarder bij wijze van spreken om beslag te leggen: anders heeft hij zelf geen inkomen. De schuldeiser zal niet aan de rem trekken en de deurwaarder krijgt teveel een eigen belang. Kortom: de LOSR staat achter een ‘verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder’ en wil verder gaan met een volgende stap: de invoering van minimumtarieven voor opdrachtgevers.
Bron: LOSR/MOgroep