De snelle ontwikkelingen op het gebied van robotisering lijken aan Nederland voorbij te gaan en uit de statistieken blijkt dat zelfs de Belgen het beter doen.
‘We moeten voorkomen dat nieuwe initiatieven worden afgeremd door verouderde wetgeving en normering’, waarschuwt Vincent Kwaks, CTO bij Vanderlande, in opinieblad Forum. Ook hoogleraar Egbert-Jan Sol van de Radboud Universiteit dringt aan op meer aandacht voor robotisering in het onderwijs.
Concurrentie
De politiek moet er nog van worden overtuigd dat die vernieuwing echt nodig is om de strijd aan te kunnen met buitenlandse concurrenten, stelt Kwaks. Ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid vraagt aandacht. Door robotisering verdwijnt lager gekwalificeerd werk. Maar daar komen nieuwe banen voor in de plaats. Onder meer door werk dat door de toepassing van de nieuwe technieken naar Nederland kan worden teruggehaald. Dat er wat moet veranderen aan de opleiding van mensen, is ook de boodschap van Egbert-Jan Sol, hoogleraar aan de Radboud Universiteit. ‘Het Nederlandse beroepsonderwijs is nu nog heel specifiek. Het moet meer multidisciplinair.’
Buurlanden
Vorig jaar telde Nederland 93 robots per tienduizend werknemers. Dramatisch weinig, afgezet tegen robotica-veelvraten als Zuid-Korea en Japan. Die zijn respectievelijk goed voor 437 en 323 robots per tienduizend werknemers. Ook Duitsland en België scoren beter met 282 en 169. Toegegeven, die positie is te verklaren vanuit de Nederlandse economie. Vooral de automotive sector gebruikt veel robots. Nederland telt maar één autofabrikant, VDL NedCar, die doet aan serieproductie. Aan de ontwikkeling van robots wordt in ons land wel een goed belegde boterham verdiend. Nederlandse bedrijven lopen zelfs voorop bij de ontwikkeling van vergaande vormen van automatisering in bijvoorbeeld industrie en logistiek.
Bron: VNO-NCW