Voor 6,7 miljoen euro kan het kabinet alle gemeentelijke afdelingen schuldhulpverlening en de schuldeisers met wie zij te maken hebben, voor 3 jaar aansluiten op het Schuldenknooppunt. Dat schrijft bestuursvoorzitter Evert-Jan Slootweg in een brief aan de vaste Kamercommissie voor Armoede en Schulden. Hij roept de commissieleden op geld beschikbaar te stellen voor dit doel.
Met het oog op het commissiedebat Armoede- en schuldenbeleid van oktober schrijft Slootweg: ‘Ik vraag uw Kamer om het gebruik van het Schuldenknooppunt vrij beschikbaar te stellen voor gemeenten en schuldeisers. Hierdoor kunnen schuldhulpverleners meer mensen met financiële problemen sneller helpen.’
‘Veel mensen hebben grote zorgen’
‘Zoals we iedere dag weer in alle media zien, maken veel mensen zich op dit moment grote zorgen over hun financiële situatie. Meer dan ooit tevoren verwachten we een groeiend beroep op schuldhulpverlening. Met name door de energiecrisis, de stijgende inflatie, maar ook nog door de gevolgen van de coronapandemie kunnen volgens prognoses van het CPB veel mensen hun rekeningen niet meer betalen en komen ze in de problemen. Het is van groot belang dat snel kan worden geholpen en er geen energie verloren gaat in administratieve handelingen. Het Schuldenknooppunt kan juist hierin een belangrijke rol spelen. Meer mensen kunnen met het Schuldenknooppunt sneller worden geholpen’, aldus de brief.
Van 120 naar 12 dagen
Het Schuldenknooppunt helpt het hulpverleningsproces aanzienlijk te versnellen als alle schuldhulpverleners en alle schuldeisers aansluiten. ‘Dan is een versnelling van 120 dagen naar 12 dagen realistisch’, schrijft Slootweg. ‘Er is veel draagvlak bij schuldhulpverleners en schuldeisers en hun brancheorganisaties voor het Schuldenknooppunt. Verschillende organisaties zijn al aangesloten, vooral aan de kant van schuldhulpverleners. De aansluitsnelheid van met name schuldeisers blijft achter bij de verwachting. Interne processen die doorlopen moeten worden en prioritering op het gebied van ICT zorgen voor de grootste vertraging. Een andere factor is dat voor het gebruik van het Schuldenknooppunt jaarlijks een tarief dient te worden voldaan. Voor komend jaar verwachten we een stijging van deze tarieven, omdat kosten stijgen en aansluitingen achterblijven.’
Tijdelijk behandelen als nutsvoorziening
Om dat te voorkomen bepleit het Schuldenknooppunt de informatieuitwisseling via het platform voor de komende drie jaar ‘als een soort nutsvoorziening’ gratis aan te bieden. Schuldhulpverleners en schuldeisers zullen dan naar verwachting sneller aansluiten. ‘Dit maakt de business case voor organisaties opeens heel simpel. Geen extra kosten, maar wel minder handelingen voor medewerkers en daardoor versnelling van het proces. In drie jaar is het mogelijk het Schuldenknooppunt het centrale platform te laten zijn voor de communicatie tussen hulpverleners en schuldeisers.’
Het vrij beschikbaar stellen van het Schuldenknooppunt voor alle organisaties voor een periode van 3 jaar vraagt volgens het bestuur van het Schuldenknooppunt een bedrag van € 6,7 miljoen, ‘dat is omgerekend gemiddeld € 19.500 per gemeente’.
Als de commissieleden het pleidooi overnemen, kunnen schuldhulpverleners zich volgens de brief ‘concentreren op de problemen die mensen ervaren die blijken hun rekeningen niet meer te kunnen betalen. Doordat ze veel minder administratieve handelingen hoeven uit te voeren kunnen meer mensen sneller geholpen worden.’
Ook voordeel voor schuldeisers
Ook voor schuldeisers zijn er voordelen. ‘Voor hen geldt dat meewerken aan een schuldregeling ook geld kost. Doordat verzoeken hiertoe in een standaard format en digitaal kunnen worden afgehandeld, kan dit sneller en goedkoper. Terugkoppelingen kunnen eenvoudiger en sneller worden gegeven, zodat voor mensen sneller duidelijkheid ontstaat.’
Het is allemaal vooral in het belang van mensen met schulden, aldus Slootweg. ‘Vanuit gesprekken met ervaringsdeskundigen weten we dat eerder duidelijkheid over de oplossing van de schuldproblemen enorm bijdraagt aan gemoedsrust voor mensen met financiële problemen. Dit is een essentiële voorwaarde om te werken aan duurzaam herstel en toekomstperspectief.’
Bron: NVVK