De schulden van de Nederlandse huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk) bedroegen eind juni 2017 ruim 760 miljard euro, ruim 3 miljard euro meer dan eind maart. De schulden van de niet-financiële bedrijven daalden met bijna 2 miljard euro naar 808 miljard euro. De totale schuld van de private sector nam daarmee per saldo iets toe in het tweede kwartaal. Omdat het bruto binnenlands product (bbp) sterker toenam dan de schulden daalde de schuldquote (de schuld als percentage van het bbp ) tot 218,8 procent. Dit is weliswaar de laagste stand na 2008, maar ligt nog ver boven de door de Europese Commissie gestelde bovengrens van 133 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de schulden van de private sector.
De toename van de schulden van huishoudens komt doordat zij in het tweede kwartaal meer woninghypotheken afsloten dan aflosten. De niet-hypothecaire schulden daalden iets. De studieschulden namen iets toe, maar de overige niet-hypothecaire schulden, waaronder het consumptief krediet, daalden.
In dit bericht staat de ontwikkeling van de schulden van de private sector centraal. Naast schulden hebben huishoudens en bedrijven ook financiële bezittingen (zoals geld, aandelen en deelnemingen) en materiële bezittingen (zoals vastgoed). Deze en ook de collectieve besparingen van huishoudens (inleg in de pensioenpotten) worden in dit bericht buiten beschouwing gelaten.
Schulden huishoudens omhoog na september 2014
Na september 2014 zijn de schulden van de huishoudens gestegen, na een periode van daling. De stijging betreft vooral woninghypotheken. De woninghypotheekschuld liep op van 649 miljard euro eind september 2014 naar 669 miljard euro eind juni 2017. De niet-hypothecaire schulden stegen in dezelfde periode van 88,5 miljard euro naar 91 miljard euro. De studieschulden stegen, maar andere niet-hypothecaire schulden, waaronder het consumptief krediet, namen af.
Schulden niet-financiële bedrijven omlaag door koersontwikkelingen
De schulden van niet-financiële bedrijven bestaan niet alleen uit leningen, maar ook uit schuldbewijzen, vooral obligaties. Deze schuldbewijzen worden op marktwaarde gewaardeerd. In het tweede kwartaal van 2017 werd de daling van de schulden veroorzaakt door koersdalingen van schuldbewijzen en door wisselkoersontwikkelingen. Doordat de kapitaalmarktrente steeg, werden obligaties minder waard. Daarnaast steeg de koers van de euro ten opzichte van andere valuta’s zoals de Amerikaanse dollar en het Britse pond. Hierdoor daalden de schulden in vreemde valuta’s, uitgedrukt in euro’s. De bedrijven sloten wel meer leningen af dan zij aflosten. Het saldo van afgesloten en afgeloste leningen en schuldbewijzen bedroeg 4,3 miljard euro.
De schulden van de niet-financiële bedrijven schommelen al sinds begin 2015 rond 800 miljard euro. De grote stijging in het vierde kwartaal van 2014 wordt vooral veroorzaakt doordat cash pools vanaf dat kwartaal bruto zijn geregistreerd, terwijl ze voorheen gesaldeerd in de Nationale Rekeningen waren opgenomen.
Schuldquote huishoudens en niet-financiële bedrijven gedaald
Ondanks de stijging van de schulden daalde de schuld van de huishoudens als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) in het tweede kwartaal van 2017. Dit komt doordat het bbp sterker toenam dan de schulden. Eind juni 2017 bedroeg de schuldquote van de huishoudens 106,1 procent, tegen 106,7 procent eind maart. De schuldquote van de huishoudens daalt al vanaf het vierde kwartaal van 2012.
De schuldquote van de niet-financiële bedrijven daalde in het tweede kwartaal 2017 van 114,1 procent naar 112,7 procent. De totale schuldquote van de private sector komt daarmee op 218,8 procent. Dit is de laagste waarde na 2008. De schuldquote van de private sector is een van de indicatoren waarmee de Europese Commissie in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure beoordeelt of er macro-economische onevenwichtigheden zijn in een land. De schuldquote in Nederland ligt ver boven de door de Europese Commissie gestelde bovengrens van 133 procent.
Bron: CBS