De essentie van mijn bezwaar tegen het beleid van het kabinet Rutte II is dat het alleen gericht is op het “repareren” van de economie van de 20ste eeuw.

Daarmee kan niet (meer) worden volstaan. Waarom niet? Dit omdat we inmiddels het Industriële Tijdperk uit de 20e eeuw achter ons hebben gelaten en het Kennis – en Innovatietijdperk zijn binnen getreden.

De onontkoombare consequentie daarvan is dat in de politiek, overheden en ondernemersland fundamentele veranderingen doorgevoerd moeten worden om de nieuwe kansen in de 21e eeuw te benutten. Voor een goede toekomst van Nederland is het onder meer van  belang dat de huidige structuren, de governance, de methodieken en werkwijzen uit het Industriële Tijdperk worden aangepast; zij zijn inmiddels al ruim tien jaar over hun houdbaarheidsdatum heen.

Tussen de productiefactoren van de 20ste eeuw en die van de 21ste eeuw zijn wezenlijk accent verschillen ontstaan. In de economie van de 20e eeuw ( afgestemd op het Industriële tijdperk) zijn de productiefactoren de beschikbaarheid van grondstoffen, het klimaat, de geografische ligging en de beschikbaarheid van laag- en middelmatig geschoolde arbeidskrachten het belangrijkst.

In een economie van de 21ste eeuw ( afgestemd op het huidige Kennis en Innovatietijdperk) zijn wezenlijke andere productiefactoren zoals de beschikbaarheid van moderne telecommunicatie infrastructuur, hoogopgeleide arbeidskrachten en de beschikbaarheid van eigen onderzoekinstituten in relevante gespecialiseerde disciplines  essentieel.

In het huidige Kennis en Innovatietijdperk zullen de ontwikkelingen in wetenschap en techniek in een hoger tempo plaatsvinden. Dat vraagt meer inkadering en een  behoefte aan deskundigheid op het gebeid van ethische  en risicoafwegingen in bestuurlijke en bedrijfsmatige processen. Om dat te bewerkstelligen is meer samenhang tussen bètawetenschappen en de alfa – en gammadisciplines noodzakelijk. Deze samenhang moet reeds in het onderwijs worden geïntroduceerd en ook in het bedrijfsleven worden georganiseerd. Speciale aandacht is vereist voor de informatievoorziening aan politici over maatschappelijke consequenties van wetenschap en techniek.

Kennis en het beschikken van de juiste informatie op de juiste plaats voor de juiste mensen vormen de centrale hulpbronnen van de economie in de 21e eeuw. Hierdoor ontstaat als het ware een extra intelligentie die tot enorme besparingen, oplossingen van bestaande structurele problemen en continue toegevoegde waarde kan leiden. In de 21e eeuw is  dus een maatschappelijke en economische ontwikkeling het best in een Kennis en Innovatie georiënteerde samenleving te realiseren.

We beschikken in Nederland over een goede uitgangspositie voor een op kennis en innovatie georiënteerde economie. Waar het aan ontbreekt is pragmatisme en daadkracht om die te realiseren. De oorzaak daarvan ligt in het gegeven dat ons kennis en innovatiebeleid geen onderdeel uitmaakt van een totaal pakket van maatregelen dat gericht is op de Toekomst van Nederland. Als dit wel gaat gebeuren dan geven we daarmee tevens aan Nederlanders een aantrekkelijk perspectief.

De bankcrisis van 2008, die tot de huidige krediet/economische- crisis heeft geleid, heeft het kabinet Rutte II  helaas alleen gefocust op een “repareerbeleid” beleid zonder daarbij de consequenties tengevolge van de overgang naar het Kennis en Innovatietijdperk  te betrekken.  Het doel van Rutte II om “versterkt uit de crisis  te komen” zal  daarom met het huidige beleid niet lukken of veel meer tijd, geld energie kosten dan nodig is.

Om wel versterkt uit de crisis te komen, moet het kabinet Rutte II dus de zaken vanuit een nieuwe conceptie aanpakken. Rutte II zou er goed aan doen daarbij als toetsingskader de doelmatigheid in plaats van  de rechtmatigheid  van de beleidsmaatregelen te nemen.

A propos, nivelleren om bezuinigingen politiek geaccepteerd te krijgen is absoluut niet doelmatig omdat dit leidt tot een taart die steeds kleiner wordt en daarmee ook de te verdelen taartstukken.

Bron: www.creditexpo.nl