De grote banken in Nederland hebben zich in de afgelopen jaren goed teweer kunnen stellen tegen de druk van de lage renteniveaus op hun winsten. Onderzoek van DNB leert echter dat de ruimte om de winst op peil te houden afneemt, terwijl de rentemarge onder druk kan komen door de vervanging van oude hypotheekportefeuilles met relatief hoge marges door nieuwe hypotheken met lagere marges. Deze effecten samen kunnen de winstontwikkeling van banken de komende jaren onder druk zetten.
Relatief groot rentebedrijf
Nederlandse banken zijn relatief meer afhankelijk van het rentebedrijf (het aantrekken en uitzetten van middelen) dan andere banken in het eurogebied. Dat is mede een gevolg van de in Nederland relatief forse verstrekking van hypotheken aan particulieren, gefinancierd door spaargeld en aantrekkingen in de kapitaalmarkt.
Nederlandse banken zijn daardoor relatief gevoelig voor rentebewegingen. In de afgelopen jaren blijken de rente-inkomsten van Nederlandse banken echter boven die van vergelijkbare banken elders in het eurogebied te liggen en is de winstgevendheid van Nederlandse banken redelijk stabiel en bovengemiddeld in het eurogebied. Zo liggen de netto rente-inkomsten van de NL-banken in het top kwartiel binnen het eurogebied en ligt de gemiddelde rentabiliteit op het eigen vermogen van Nederlandse banken op circa 9% ten opzichte van 6% in het eurogebied.
Verschuiving naar hogere marges in grootzakelijke markt
Onderzoek van DNB wijst uit dat de netto rente-inkomsten in de eerste plaats op peil konden blijven door verschuivingen naar kredietverlening waar hogere marges behaald kunnen worden, bijvoorbeeld aan het (grotere) bedrijfsleven. Hoewel de marges op het verstrekken van krediet in 2016 in het algemeen lager liggen dan het jaar daarvoor, zijn de marges op deze ‘corporate’ activiteiten relatief hoger gebleven dan die op het hypotheekbedrijf. Ook hebben banken meer kredieten, onder andere hypotheken, met langere looptijden verstrekt waarop de rentemarge hoger ligt.
Lagere rentes op spaargelden
Banken konden de lagere rente op leningen verder compenseren door lagere rentes op spaargelden te betalen. De Nederlandse spaarrentes lagen in de jaren voorafgaand aan de breed ingezette daling van rentes, relatief hoog ten opzichte van die in de andere eurolanden, waardoor Nederlandse banken relatief meer ruimte hadden om ze te verlagen. Nu de spaarrentes sinds kort de nul naderen, gaat de rek er wat dat betreft uit. Op tegoeden van bedrijven berekenen sommige banken inmiddels wel negatieve rentes door en ook de rente die banken betalen op kapitaalmarktfinanciering is negatief. Daardoor is het spaargeld van particulieren nu een relatief dure financieringsbron geworden voor banken.
Nederlandse banken zijn verder met kostenbesparing
Banken konden daarnaast hun winsten mede op peil houden door verder teruglopende kredietverliezen. Ook zijn Nederlandse banken eerder begonnen met kostenbesparingen dan hun peers in het eurogebied. Vooruitkijkend is het de vraag of de grote Nederlandse banken dit relatief positieve beeld bij een vooralsnog laag blijvende rente kunnen vasthouden. De ruimte om vanuit kostenbesparingen de winstontwikkeling op peil te houden is minder groot geworden. Daarbij staan de rentemarges op hypotheken inmiddels onder druk, onder meer door gestegen concurrentie van pensioenfondsen en verzekeraars die in de rijpe Nederlandse hypotheekmarkt vooral marktaandeel opbouwen door druk op de prijzen en dus op de rentemarge.
Verversen hypotheekportefeuille drukt marge
Door de spreiding van de hypothekenportefeuilles over verschillende resterende rentevastperioden, werken deze lagere rentemarges op nieuwe hypotheken maar langzaam door in de totale rentemarge. Vervroegde aflossingen, die voor de consument aantrekkelijker zijn geworden vanwege de lage rente, versnellen echter dit proces. Ook zal een behoorlijk deel van hypotheken met hoge rentes de komende jaren vervangen worden door hypotheken met de huidige, lagere rentes en -marges. Zo ligt de brutomarge op nieuwe hypotheken (gemeten ten opzichte van gemiddelde funding kosten) nu rond de 1,5%, het laagste niveau sinds eind 2009, terwijl deze zich tussen begin 2010 en eind 2015 steeds tussen 2 en 3% bevond. Daarbij heeft de helft van de uitstaande hypotheken (circa EUR 225 miljard) een klantrente van meer dan 3,5. Hier weer de helft van zal de komende drie jaar herprijzen op mogelijk lagere rentes. Omdat de fundingkosten niet evenredig zijn meegedaald zal de rentemarge op deze nieuwe hypotheken naar verwachting lager zijn dan voorheen.
Bron: DNB