Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie verruimt de strafrechtelijke mogelijkheden om effectiever en harder op te treden tegen frauduleuze faillissementen.
Verder maakt hij werk van de bestrijding van bewust onbehoorlijk ondernemerschap, dat een bedrijf te gronde kan richten en grote maatschappelijke schade kan veroorzaken. Met zijn aanpak wil hij faillissementsfraude beter kunnen opsporen en vervolgen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat de minister voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd.
Het wetsvoorstel is onderdeel van het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht dat het faillissementsrecht grondig wil moderniseren om het ondernemersklimaat in Nederland gezond te houden.
Fraudeurs ontspringen nu vaak de dans als de curator een lege boedel aantreft. Activa van de onderneming blijken voor het intreden van het faillissement al weggesluisd en er is opzettelijk geen administratie gevoerd. Dit maakt ‘terugrechercheren’ moeilijk. Om dit buitengewoon laakbare handelen, waarachter vaak ook andere fraude schuil gaat, beter te kunnen bestrijden komt er een aparte strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht bij faillissement met een maximum van twee jaar gevangenisstraf. Die strafbaarstelling biedt tevens een aanknopingspunt om de gang van zaken rond een faillissement te onderzoeken en eventuele fraudepraktijken bloot te leggen.
Een ander belangrijk onderdeel van het voorstel is de verbetering van de mogelijkheden om frauduleus handelen vóór intreding van het faillissement aan te pakken. De bestaande strafbaarstellingen van faillissementsfraude worden met het oog hierop aangescherpt. Het gaat onder andere om de aanpak van bestuurders die allerlei buitensporige uitgaven hebben gedaan vóór het faillissement. Of om personen die de activa uit een BV trekken en overzetten naar een andere BV, en de eerste BV vervolgens moedwillig failliet laten gaan, waardoor schuldeisers achter het net vissen. Voorwaarde voor vervolging in dergelijke gevallen is het daadwerkelijk intreden van het faillissement.
Minister Opstelten stelt in aanvulling hierop ook strafbaarstelling voor van frauduleus handelen waardoor een onderneming in ernstige financiële problemen komt, zonder dat daadwerkelijk een faillissement is gevolgd. Dergelijk handelen wordt gestraft met twee jaar gevangenisstraf; is er sprake van persoonlijke verrijking, dan gaat de straf omhoog naar maximaal vier jaar gevangenisstraf. Dit maakt het mogelijk om met vroegtijdig strafrechtelijk ingrijpen een faillissement te voorkomen of in ieder geval de schade te beperken.
Bovendien verdwijnt daarmee een oneigenlijke verschil tussen strafbaarheid van fraudeurs. Nu is daar sprake van als de onderneming failliet gaat en niet wanneer dit – bijvoorbeeld door een reddingsoperatie – wordt voorkomen.
Bron: Rijksoverheid.nl