Het kabinet trekt in de Rijksbegroting voor volgend jaar veel geld uit voor de ondersteuning van koopkrachtproblemen én het investeert in het Nederland van de toekomst.
De stijgende prijzen nemen een grote hap uit de koopkracht. Steeds meer mensen komen hierdoor knel te zitten. Structureel herstel van de koopkracht moet in de eerste plaats komen door een stijging van de lonen. Daarnaast neemt het kabinet ook forse maatregelen om mensen met lage en middeninkomens te ondersteunen. Niet alleen volgend jaar, maar ook de jaren daarna.
Koopkrachtmaatregelen
Er komt een tijdelijk maximum op de gas- en electratarieven om de energierekening behapbaar te houden en houvast te bieden. Voor de meest kwetsbare huishoudens komt er een energietoeslag en worden de zorgtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget verhoogd.
Om mensen structureel te helpen gaat het minimumloon in 2023 met 10 procent omhoog, eerder en meer dan eerder gepland. De AOW en arbeid gerelateerde uitkeringen stijgen mee.
Om te zorgen dat mensen meer inkomen overhouden uit hun werk worden de lasten op arbeid structureel verlaagd. Het eerste tarief van de inkomstenbelasting gaat omlaag en de arbeidskorting omhoog. Op deze manier worden ook middeninkomens ondersteund.
In totaal is hiervoor in 2023 17,2 miljard euro extra beschikbaar, waarvan 5 miljard structureel. De maatregelen worden voor een deel bekostigd doordat het kabinet stappen zet om de belasting op arbeid en vermogen meer met elkaar in balans te brengen.
Investeringen in de toekomst
Nederland staat voor grote opgaven voor de toekomst. Deze gaan vooral over onze brede welvaart, die meer omvat dan materiële zaken en economische groei. Deze opgaven vergen nú investeringen, anders worden de problemen alleen maar groter en de oplossingen steeds duurder.
Daarom reserveert het kabinet de komende jaren forse bedragen voor onderwijs en gelijke kansen (2,8 miljard), wonen en infrastructuur (7,5 miljard), de toekomst van het landelijk gebied (24 miljard), klimaatverandering (35 miljard) en defensie (5 miljard), mede vanwege de oorlog in Oekraïne, die niet alleen onze koopkracht maar ook onze Europese grenzen en waarden bedreigt.
Solide overheidsfinanciën
De omvangrijke investeringen leiden tot een tijdelijke verslechtering van het tekort op de begroting, dat uitkomt op 3,0 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De stijgende rente op de staatsschuld leidt tot komend jaar tot extra druk op de begroting.
De staatsschuld blijft volgend jaar naar verwachting relatief gunstig, met 49,5 procent van het bbp. Dit komt mede door de hoge inflatie. Hierdoor stijgt het bbp en wordt de schuld in verhouding dus lager.
Op de middellange en lange termijn blijven er uitdagingen voor de overheidsfinanciën. Het is mogelijk dat staatschuld in 2030 boven de 60 procent zal uitkomen. Op de langere termijn is het risico dat rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. Het kabinet zet daarom in op een stabiele schuldontwikkeling. Solide overheidsfinanciën zijn essentieel voor nu en in de toekomst.
Bron: Rijksoverheid