De Nevi PMI® van april kwam uit op 44.9, van 46.4 in maart. Dit was de grootste terugval sinds juni 2009, de pandemie buiten beschouwing gelaten.
De productieomvang nam sterker af dan vorige maand en het aantal nieuwe orders in de grootste mate sinds november vorig jaar. Dat laatste leidde tot de grootste verbetering van de levertijden sinds het begin van dit onderzoek.

De inkoopactiviteiten namen opnieuw af en de voorraad ingekochte materialen daalde voor de derde maand op rij, deze maand in de grootste mate sinds mei 2013. De voorraad gereed product daalde eveneens fors. Hetzelfde was het geval bij de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk.

De werkgelegenheid nam desondanks opnieuw toe, zij het in geringe mate. Ook waren de Nederlandse productiebedrijven nog steeds positief over de vooruitzichten voor de komende 12 maanden. De inkoopprijzen daalden voor de tweede maand op rij, deze maand in de sterkste mate in 34 maanden. Er was nog wel verkoopprijsinflatie, maar deze was het laagst in 30 maanden.

Nederlandse industrie zakt verder in door gestegen rente

“Zowel het aantal nieuwe orders als de productie namen af in een bovendien hoger tempo, wat erop duidt dat ondernemingen de productie beperken vanwege zwakke vraag”, schrijft Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. “Ook de hoeveelheid openstaande orders slonk in april nog sneller dan in maart, met een snelheid die behalve aan het begin van de pandemie voor het laatst in 2012, na de financiële crisis, is waargenomen. Vooral machinebouwers, waaronder ASML, hebben grote portefeuilles openstaande orders. Dit verklaart waarom zowel producenten van investeringsgoederen als van consumentengoederen de productie in april licht hebben verhoogd. Er zijn echter maar weinig bedrijven die zo’n omvangrijk orderboek hebben als ASML, het enige bedrijf ter wereld dat de meest geavanceerde chipmachines kan produceren. Pas als de vraag langere tijd zwak blijft, worden producenten van kapitaalgoederen gedwongen om het roer om te gooien en de productie serieus te verlagen. Het is echter goed mogelijk dat de vraag de komende tijd nog zwak blijft als gevolg van de hoge rente. Wel zou de vraag naar industriële producten licht kunnen stijgen als bedrijven eindelijk klaar zijn met het afbouwen van voorraden.”

Drie deelindices uitgelicht:

Productie

De Nederlandse producenten maakten aan het begin van het tweede kwartaal opnieuw melding van een afname van de productieomvang. Deze daling was beperkt, maar wel de grootste in vier maanden. De panelleden gaven regelmatig aan dat de lagere productie het gevolg was van de zwakkere klantvraag. De gegevens voor de subsectoren lieten zien dat de lichte productiestijging bij de producenten van investerings- en consumptiegoederen teniet werd gedaan door een forse daling bij de producenten van halffabricaten.

image

Levertijden

De gemiddelde levertijden waarmee de Nederlandse producenten te maken hadden, waren in april voor de vierde maand op rij korter. Bovendien was dit de grootste daling in de meer dan twintig jaar dat dit onderzoek bestaat. De respondenten gaven aan dat de geringe vraag de druk op de toeleveringsketens had verlaagd.

image

Verkoopprijzen

De Nederlandse productiebedrijven verhoogden in april opnieuw hun verkoopprijzen en hiermee komt de huidige periode van groei op drieëndertig maanden. De inflatie was echter bescheiden en het laagst in tweeënhalf jaar. Sommige bedrijven berekenden opnieuw eerdere kostenstijgingen door aan hun klanten, terwijl andere melding maakten van lagere verkoopprijzen als gevolg van de lagere inkoopkosten.
De producenten van halffabricaten verlaagden wederom hun verkoopprijzen, terwijl de producenten van consumptie- en investeringsgoederen hun prijzen opnieuw verhoogden.Bij de subsectoren was er sprake van inflatie bij de producenten van consumptie- en investeringsgoederen. Dit werd echter tenietgedaan door de aanzienlijke kostendaling in de subsector halffabricaten.

image

Bron: Nevi PMI®