Voor het eerst is er onderzoek gedaan naar de hoogte van het bedrag dat ten minste nodig is om van te leven en mee te doen, het zogenaamde sociaal minimum. Vrijdag overhandigde de voorzitter van de commissie – hoogleraar Godfried Engbersen – het eerste rapport aan minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen).
Minister Schouten: “Dit is een belangrijk rapport” aldus Schouten. “Wij willen dat iedereen in Nederland rond kan komen. Het bestaansminimum moet niet alleen kloppen op papier, maar ook in de dagelijkse praktijk van mensen. In de portemonnee, bij de kassa en aan het eind van de maand.”
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om vanaf deze kabinetsperiode iedere vier jaar opnieuw te bekijken of het mogelijk is van het sociaal minimum te leven en mee te doen in de samenleving. Als eerste stap heeft het kabinet, mede naar aanleiding van een motie van Kamerlid Omtzigt, een onafhankelijke commissie gevraagd om dit te onderzoeken.
In het tussenrapport staan aanbevelingen aan het kabinet over de hoogte van het sociaal minimum voor verschillende soorten huishoudens. In het eindrapport, dat in september wordt verwacht, gaat de commissie nader in op de systematiek van het sociaal minimum. Het kabinet zal dit najaar een inhoudelijke reactie geven op de rapporten.
De commissie adviseert het sociaal minimum aanzienlijk te verhogen. Ook stelt zij dat het huidige stelsel van sociale zekerheid te complex is, waardoor mensen lang niet altijd gebruik maken van regelingen die er voor hen zijn. De commissie wijst daarnaast op het feit dat een ontoereikend en onzeker inkomen kan leiden tot ernstige problemen, zoals stress en een slechtere gezondheid en daarmee ook tot hogere kosten voor de maatschappij.
Minister Carola Schouten: “Als kabinet hebben wij de ambitie de armoede in Nederland fors te verminderen. Die opgave is een stuk lastiger geworden door de fors gestegen prijzen en tegelijkertijd is het bestrijden van armoede daardoor ook nog noodzakelijker geworden. De aanbevelingen van dit rapport betrekken we bij de besluitvorming voor volgend jaar. Daarnaast moeten we ook structureler kijken hoe we kunnen zorgen voor meer bestaanszekerheid. Daarvoor is een simpeler stelsel nodig dat meer zekerheden biedt, zodat mensen de weg weten te vinden naar de regelingen die er zijn. Ik kijk daarom uit naar het eindrapport van de commissie, waarin het aanbevelingen zal doen voor het verbeteren van het stelsel.”
Bron: Rijksoverheid.nl