Op de Nederlandse huizenmarkt wordt de betaalbaarheidskloof tussen koopwoningen en particuliere huurhuizen almaar groter. Dit raakt huurders in het vrije segment dubbel. Zo betalen zij een hoge huur, waardoor ze weinig kunnen sparen. En doordat zij weinig sparen zien zij zich geconfronteerd met een barrière tot de koopmarkt vanwege de nog altijd stijgende prijzen van koopwoningen in combinatie met de aangescherpte leennormen. Het gevolg is dat zij vaker blijven wonen in een huis dat niet meer bij hun situatie past. En het ziet er naar uit dat het woningmarktbeleid van het nieuwe kabinet hier weinig verandering in zal brengen. Dat schrijven economen van Rabobank in hun op 15 november verschenen Kwartaalbericht Woningmarkt.
Het derde kwartaal van dit jaar sneuvelde er opnieuw een record op de Nederlandse huizenmarkt. Rabobank-econoom Christian Lennartz licht toe: “Het was een beetje een gek kwartaal. Er zijn nog nooit zoveel huizen verkocht als in de afgelopen drie zomermaanden, dik 61.000. Maar we zien het land uiteenvallen in de Randstad en de rest; in Zuid-Holland stagneerde het aantal verkopen, terwijl het in de provincies Utrecht en Noord-Holland zelfs behoorlijk inzakte. Deze ontwikkeling kan een signaal zijn voor een kentering.”
De Rabobank-economen verwachten dat er dit jaar zo’n 240.000 huizen worden verkocht en dat dit volgend jaar zal teruglopen naar ongeveer 225.000 transacties. Lennartz: “Afgelopen kwartaal is niet alleen het aandeel, maar ook het aantal jonge huizenkopers gedaald. We zien het aantal beleggers dat een tweede of derde huis koopt, of nog meer, juist stijgen. In tegenstelling tot koopstarters hebben zij meer financiële armslag en daardoor de beste kaarten in handen bij het bieden op een koopwoning.”
Huizenprijzen stijgen met 7 procent in 2018
Doordat de vraag naar koophuizen niet noemenswaardig afneemt, zullen de prijzen komend jaar nog fors stijgen. Lennartz verwacht een prijsstijging van 7 procent in 2018. “Er is zoals gezegd een grote kloof tussen de betaalbaarheid van koopwoningen en die van particuliere huurwoningen, en dan met name in de vrije sector. De woonlasten liggen in de koopsector gemiddeld op zo’n 30 procent van het besteedbaar inkomen, waar dit in de particuliere huursector meer dan 40 procent is. Daarnaast is het vertrouwen in de koopwoningmarkt hoog en blijft de rente voorlopig nog laag. Hierdoor blijft de vraag naar koopwoningen groot, zolang niet genoeg huurhuizen zijn bijgebouwd.”
De situatie op de Nederlandse huizenmarkt zal niet snel wezenlijk veranderen, denkt de Rabobank-econoom. “We verwachten dat het voorgestelde beleid van het nieuwe kabinet op korte en middellange termijn geen substantiële impact zal hebben op de prijsvorming van koopwoningen. De groeiende kloof in betaalbaarheid tussen koop en vrije huur zal ook niet snel kleiner worden. Zo houdt het nieuwe woningmarktbeleid ondanks de beperking van de hypotheekrenteaftrek de bevoordeling van een eigen huis in stand.”
Bron: Rabobank