In 2038 zal Nederland naar verwachting 9 miljoen huishoudens tellen. Nu zijn dat er 8,1 miljoen. Er komen vooral meer eenpersoonshuishoudens bij, waarvan een groot deel alleenwonende ouderen. Na 2038 zal het aantal huishoudens minder sterk groeien. In 2070 zullen er naar verwachting 9,8 miljoen huishoudens zijn. Dat meldt het CBS op basis van de Huishoudensprognose 2021-2070.

Deze prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling van de huishoudens. De verwachting kent ook onzekerheden, waarover meer te lezen is in de laatste alinea.

Vooral meer eenpersoonshuishoudens

Het aantal huishoudens neemt tussen 2022 en 2038 naar verwachting toe met 852 duizend. Dit zijn vooral eenpersoonshuishoudens. Momenteel bestaan 3,2 miljoen huishoudens uit een persoon, in 2030 zijn dit er 3,5 miljoen en in 2038 is het aantal eenpersoonshuishoudens gegroeid tot 3,7 miljoen. Ook het aantal paren (met en zonder kinderen) en het aantal eenouderhuishoudens neemt toe, maar deze groei is kleiner.

Groei huishoudens vooral door ouderen

De voorziene groei van het aantal huishoudens komt voornamelijk voor rekening van 65-plussers. De grote naoorlogse generaties (geboren tot begin jaren zeventig) komen op leeftijd. Bovendien leven zij langer dan de generaties voor hen. In deze leeftijdsgroep komen eenpersoonshuishoudens naar verhouding vaak voor, door scheiding of verweduwing.

Ook het aantal huishoudens met een referentiepersoon tot 45 jaar neemt volgens de prognose tot 2035 toe. Dit komt omdat er relatief veel mensen zijn geboren in de jaren negentig en kort na de eeuwwisseling. Na 2035 neemt het aantal huishoudens met een referentiepersoon tot 45 jaar weer af.

De komende jaren worden juist minder huishoudens verwacht bij de 45- tot 60-jarigen. Er zijn  relatief weinig mensen in deze leeftijdscategorie, omdat zij zijn geboren in de periode nadat het geboortecijfer begin jaren zeventig sterk daalde.

Meeste mensen wonen samen

De sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens kan de indruk wekken dat Nederland op weg is een land van alleenstaanden te worden. De meeste mensen wonen echter samen met een partner, kinderen of ouders. Zo’n 82 procent van de inwoners van Nederland maakt deel uit van een meerpersoonshuishouden, 18 procent van de inwoners is alleenstaand. In 2038 zal volgens de prognose ruim 19 procent van de inwoners een eenpersoonshuishouden vormen.

Meer huishoudens dan volgens vorige prognose

De Huishoudensprognose wordt eens in de drie jaar bijgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de meest recente ontwikkelingen en nieuwste inzichten. In 2020, het eerste jaar van de coronapandemie, week de ontwikkeling van het aantal huishoudens af ten opzichte van de prognose uit 2018: er gingen relatief veel kinderen uit huis en er gingen veel stellen samenwonen. Deze Huishoudensprognose gaat uit van de veronderstelling dat deze afwijkingen tijdelijk zijn. De langetermijnverwachtingen voor de immigratie liggen structureel hoger dan in de prognose uit 2018. In de Huishoudensprognose 2018-2060 werd het aantal huishoudens in 2060 geraamd op 8,8 miljoen. Door de bijstellingen is het aantal huishoudens in 2060 volgens de huidige prognose 655 duizend hoger dan volgens de vorige prognose.

Meest waarschijnlijke ontwikkeling en onzekerheden

Om de toekomstige ontwikkeling van de bevolking te kunnen berekenen, gebruikt het CBS een simulatiemodel, waarbij op onderzoek gebaseerde veronderstellingen over het gedrag op het gebied van onder andere uit huis gaan, gaan samenwonen, scheiden en trouwen als basis dienen. Ook geboorte, sterfte en migratie spelen in het model een rol. De veronderstellingen hierover komen uit de Kernprognose 2021-2070.

De prognose is de meest waarschijnlijke uitkomst op basis van huidige inzichten. Door onvoorziene veranderingen in het gedrag van bijvoorbeeld uit huis gaan, samenwonen en uit elkaar gaan, kan het aantal huishoudens hoger of lager uitkomen. Ook onzekerheid in de demografische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie, werkt door in het aantal huishoudens en de samenstelling daarvan. Om inzicht te geven in de mate van onzekerheid van de cijfers zijn prognose-intervallen bepaald. Hoe verder in de toekomst, hoe groter de onzekerheid. In 2070 ligt het aantal huishoudens waarschijnlijk tussen 8,8 miljoen en 10,8 miljoen.

Bron: CBS