Nederland kampt met een historisch hoge inflatie. De energierekening is dit jaar sterk gestegen en zal – in afwachting van het aangekondigde prijsplafond – hoog blijven. Veel mensen maken zich zorgen of zij hun rekeningen wel kunnen blijven betalen. Met een pakket van € 17 miljard voor 2023 wil het kabinet de negatieve effecten van de hoge inflatie zoveel mogelijk dempen en zo een groeiende groep kwetsbare huishoudens beschermen. Ook wil het kabinet perspectief bieden aan lagere en middeninkomens. Met als uitgangspunt dat werken moet lonen. Daarnaast neemt het kabinet – in het verlengde van het coalitieakkoord – maatregelen om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken, armoede te bestrijden en de relatie tussen burger en overheid te verbeteren. Dit schrijven de ministers Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Schouten (Armoede, Participatie en Pensioenen) in hun begroting die vandaag aan de Tweede Kamer is overhandigd.
Na de ingrijpende coronacrisis hebben de Nederlandse samenleving en onze economie grote veerkracht getoond. We kennen nog steeds een sterke economische groei en de werkloosheid is uitzonderlijk laag. Tegelijkertijd staat Nederland momenteel voor nieuwe uitdagingen. Door de historisch hoge inflatie hebben veel mensen moeite om rond te komen. Daarom neemt het kabinet maatregelen om de koopkracht van mensen te verbeteren.
Koopkrachtmaatregelen
Om de meest kwetsbare mensen te beschermen en lagere middeninkomens perspectief te bieden, maakt het kabinet € 17 miljard vrij. Nooit eerder stak de overheid zoveel geld in koopkrachtreparatie voor huishoudens. Daarvan is een kleine € 12 miljard voor incidentele maatregelen in 2023, zoals een voortzetting van de energietoeslag van € 1300 via gemeenten, die zij deels dit jaar al kunnen uitkeren. En daarnaast een verhoging van de zorgtoeslag, verhoging van het kindgebonden budget, verlaging van de energiebelasting (dit wijzigt indien er een prijsplafond komt) en verlaging van de brandstofaccijnzen.
Het is essentieel om de uitgangspositie van mensen met lagere inkomens te verbeteren. Ook voor huishoudens met middeninkomens wil het kabinet perspectief bieden. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat werk moet lonen. Werk is immers voor de meeste mensen de belangrijkste inkomensbron. Daarom gaat bijna € 5 miljard naar structurele maatregelen, waaronder: een verhoging van het wettelijke minimumloon (WML) met 10%, een verhoging van de arbeidskorting, een verlaging van het tarief van de eerste loon- en inkomstenbelastingschijf en een verhoging van de huurtoeslag. Ook blijft er structureel een hoger kindgebonden budget beschikbaar, daarvoor komt aanvullend 100 miljoen euro per jaar beschikbaar. Verder werkt het hogere minimumloon ook door in de gekoppelde uitkeringen (zoals de AOW en de bijstand) en leidt naar verwachting ook tot loonstijgingen in de loonschalen vlak boven het minimumloon.
Door deze maatregelen zien we in doorsnee een positief koopkrachtbeeld voor Nederlandse huishoudens in 2023. Deze plus maakt de uitzonderlijke daling in 2022 met 6,8% niet goed. Het koopkrachtbeeld van 2023 moet dan ook in samenhang met 2022 worden bekeken. Bovendien zijn er grote verschillen hoe de stijging van de energierekening huishoudens raakt. Dat is sterk afhankelijk van het inkomen, het type energiecontract, het energieverbruik en in wat voor woning iemand woont.
Om inwoners van Caribisch Nederland te helpen bij het voorzien in hun noodzakelijke kosten voor levensonderhoud wil het kabinet ook daar het minimumloon en de minimumuitkeringen verhogen. Ook wordt volgend jaar de energietoeslag verlengd, gaat de eigen bijdrage voor kinderopvang omlaag en gaat de kinderbijslag omhoog.
Aanpak geldzorgen, armoede en schulden
Het kabinet zet in op een afname van de armoede en heeft daarbij bijzondere aandacht voor kinderen. Door de koopkrachtmaatregelen neemt de armoede in 2023 zowel onder kinderen (6,9%) als volwassenen (5,1%) af en daalt tot onder het niveau van 2021. Zonder de maatregelen zou de armoede verder toenemen komend jaar.
Voor steeds meer huishoudens dreigen financiële problemen door de sterk gestegen energieprijzen. Het kabinet neemt maatregelen om te voorkomen dat zij worden afgesloten van energie en om schulden zoveel mogelijk te voorkomen. Toch is de verwachting dat meer huishoudens en ondernemers een beroep zullen doen op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Gemeenten krijgen daarom aanvullende middelen om meer mensen schuldhulpverlening aan te kunnen bieden. Het kabinet wil daarnaast vrijwilligersorganisaties extra gaan inzetten bij het ondersteunen van mensen met geldzorgen. Het kabinet maakt ook meer geld vrij voor landelijke instellingen die zich inzetten om kinderarmoede terug te dringen en voor voedselhulp.
Het stelt bovendien € 35 miljoen beschikbaar om studenten in ernstige financiële problemen als gevolg van de hoge energierekening tegemoet te komen.
Arbeidsmarktplannen
Veel werkgevers zoeken personeel, tegelijkertijd bestaat er een flinke tweedeling tussen mensen die een vast en een flexibel contract hebben. De risico’s van flexibele contracten liggen bij werkenden. Daarom schaft het kabinet de oproepcontracten af, behalve voor scholieren en studenten. Ook pakt het schijnzelfstandigheid aan en komt er een certificeringsplicht voor uitzendbureaus.
Verder wil het kabinet de leer- ontwikkelcultuur op de werkvloer versterken. Daarom komen er leerrechten voor praktisch geschoolden en krijgt de STAP-regeling een aanvullende € 500 miljoen (over 4 jaar) specifiek voor mensen met maximaal een MBO-4 diploma
Relatie burger en overheid
Het kabinet wil de relatie met de burger verbeteren. Dat doet ze onder meer door wetten te vereenvoudigen zodat mensen die recht hebben op een uitkering of toeslag deze ook daadwerkelijk krijgen. Ook gaan uitvoeringsorganisaties meer maatwerk leveren. Om dat mogelijk te maken investeert het kabinet de komende jaren in totaal € 600 miljoen in de uitvoering van, en dienstverlening door, UWV, SVB, Belastingdienst en DJI.
Bron: Rijksoverheid