Ondanks de 20ste eeuw een periode van niet eerder meegemaakte wreedheden en massaal lijden is geweest, leverde deze eeuw ook ongeëvenaarde mogelijkheden en middelen op. Die dienden zich in hun gunstigste vorm aan wat bij ons de welvaartsstaat heet en wat de Fransen nauwkeuriger l`état providence noemen: de staat die voorziet door behoeftes te erkennen en risico`s te minimaliseren.
De welvaartsstaat kwam voort uit een opvallende consensus die dwars door de politieke partijen heen liep. Voorzieningen als gegarandeerde medische voorzieningen, pensioenen, uitkering bij werkloosheid en ziekte, gratis onderwijs, gesubsidieerd openbaar vervoer en overigen moesten voorkomen dat het afschuwelijke verleden zou kunnen terugkomen.
De welvaartsstaten werden dus doelbewust ontworpen om tegemoet te komen aan het wijdverbreide verlangen naar veiligheid en stabiliteit. Het succes daarvan overtrof ieders verwachtingen. De "socialistische welvaartsstaten" waren dus geen voorbode van een egalitaire revolutie.
De paradox is dat juist het succes van de op een gemengde economie gebaseerde welvaartsstaten een nieuwe generatie politici heeft opgeleverd (die de politiek van roeping tot job verworden) die diezelfde stabiliteit en ideologische rust als vanzelfsprekend beschouwen. Het gevolg hiervan zijn ondermeer ondoordachte privatiseringen van maatschappelijke wezenlijke nutsfuncties om de bemoeienis van de staat optisch terug te dringen. Door dat beleid zitten we nu met de nodige "gebakken peren ".
"Links" en "Rechts", uit de Franse Revolutie overgeleverd jargon, zijn tegenwoordig weliswaar niet helemaal meer zonder betekenis, maar zij duiden niet langer op de politieke gezindheid van de meeste inwoners van democratische samenlevingen. De grote verhalen waarmee de verschillende politieke stromingen van de 20ste eeuw zich identificeren zijn steeds duidelijker achterhaald. En dus drukken we onze collectieve doelstellingen exclusief uit in economische bewoordingen als rijkdom, groei, BNP, efficiëntie , productie, rente en aandelen rendement. Op die manier identificeren de meeste mensen tegenwoordig hun kansen en belangen in het leven. Dat geldt echter uitsluitend voor de situatie zoals deze nú is, die is niet altijd zo geweest en er is geen goede reden om aan te nemen dat die ook in de toekomst altijd zo zal blijven.
Een democratie waarin geen werkelijke keuzes worden gemaakt, waarin alles om het economische beleid draait en waarin dat economische beleid voor het overgrote deel wordt bepaald door niet – politieke krachten (centrale banken, internationale agentschappen en transnationale bedrijven), zal ophouden een naar behoren functionerende democratie te zijn.
Het feit dat in de 20ste eeuw zowel fascisten als communisten óók expliciet een dominante rol aan de staat toedichtten, betekent niet automatisch dat de publieke sector ongeschikt is voor een prominente positie in vrije samenlevingen. De val van het communisme beantwoordde de vraag naar het optimale evenwicht tussen vrijheid en efficiëntie ten gunste van een geheel vrije markteconomie, ook niet.
De staat doet sommige dingen behoorlijk goed en andere tamelijk slecht. De particuliere sector kan sommigen dingen beter doen, maar anderen helemaal niet. We moeten opnieuw leren "de staat te zien", los van vooroordelen die daartegen in de triomfantelijke nasleep van de zege in de Koude Oorlog zijn gerezen. De noodzakelijke hervorming van ons geld/banksysteem en een duurzame samenleving ( welvaart zonder groei) vereisen staatsmanschap en regie. Het Kabinet Rutte kan daarmee bewijzen dat zij het juiste kabinet op het juiste moment is.
Bron: creditexpo.nl