Politieke partijen worden momenteel in stand gehouden door talrijke vastgeroeste belangengroepen die zich verzetten tegen elke fundamentele verandering. Samenlevingen raken in politiek verval als ze hun politieke bestel en het beleid dat daaruit voortkomt niet snel genoeg aan de fundamentele veranderingen in de maatschappij aanpassen.
De tegenstrijdige inzichten en meningen over wat wel en niet moet veranderen in de huidige complexe periode worden veroorzaakt doordat we momenteel te maken hebben met twee elkaar overlappende fases: de laatste vierde (neergang) fase van het Industriële Tijdperk en de eerste (pionier) fase van het Kennis en Innovatietijdperk.
Er is een fundamenteel verschil tussen de productiefactoren van de traditionele economie in het Industriële Tijdperk, en die van een economie in het Kennis en Innovatietijdperk. In een traditionele economie zijn de productiefactoren onder andere: de beschikbaarheid van grondstoffen, het klimaat, de geografische ligging en de beschikbaarheid van laag- en middelmatig geschoolde arbeidskrachten. In een op kennis en innovatie georiënteerde economie gelden andere productiefactoren. Deze zijn ondermeer: de beschikking van een moderne telecommunicatie-infrastructuur, hooggeschoolde arbeidskrachten en onderzoekinstituten in relevante gespecialiseerde disciplines.
De vertegenwoordigers van de vierde fase (de oudere generaties) houden zich verbeten vast aan de kerninstituties van de industriële massamaatschappij (het massa- onderwijs, de grote onderneming, de massavakbond, de werkgeversorganisaties, de gecentraliseerde nationale staat etc.). De pioniers van de eerste fase in het nieuwe Kennis en Innovatietijdperk zijn ervan overtuigd dat de urgentste hedendaagse problemen niet langer binnen het kader van een industriële maatschappij kunnen worden opgelost. En dat daarvoor een langetermijnvisie met de focus op een optimale combinatie tussen welvaart, een hoge mate van leefbaarheid, duurzaamheid, een verantwoordelijke inkomensongelijkheid en economische dynamiek gefocust noodzakelijk is.
Een ander belangrijk gegeven voor de politieke partijen is dat midden de jaren zestig van de vorige eeuw de ” individualisering” van de samenleving een nieuwe trend is geworden. De burgers bevrijden zich van de teugels van hun eigen collectiviteit en daarmee van de voor hen aangegeven geldende ideologie. Niet de zuil bepaalt meer met welke mensen je omgaat, op welke school je onderwijs volgt, bij welke vereniging je zaterdag of zondag sport en welke krant op de mat ploft, maar de eigen individuele voorkeur geeft de doorslag. Door internet is het voor het eerst in de geschiedenis dat iedereen op aarde alles te weten kan komen en met iedereen in contact kan treden.
Je zou denken dat politici rekening houden met al deze belangrijke veranderingen, dat zij daartoe een visie op de wereld, Europa en Nederland hebben, een nieuwe mentaliteit tonen en op een pragmatische wijze te werk gaan. Echter, duidelijker dan ooit zie je dat de politici geen idee hebben dat de wereld is veranderd als je in Nederland ziet wat er zich momenteel afspeelt. De politici zijn voortdurend bezig de ‘oude’ wereld te ordenen met velerlei voorschriften, wetten en vooral opvattingen. Zij hebben kennelijk niets gemerkt van de wijzigingen, die zich nu al sinds jaren aan het voltrekken zijn. Je merkt dat niet alleen aan de politieke opvattingen die zij te berde brengen (of, liever gezegd: die zij tot elke prijs lijken te vermijden). Je merkt het ook aan de onbeweeglijkheid waarmee ze voortgaan zich in hun vroegere zekere positie te wanen. Neem nu het CDA. Dat is alsmaar doende te menen dat de afkalving van het aantal kiezers een tijdelijke afwijking van de natuurlijke gang van zaken is. Daartoe zetten zij zich tezamen met de lieden, die nog wel CDA stemmen (hun leden dus) om met hen gezamenlijk te betreuren dat het volk zo onverstandig is. Wat zij volstrekt nalaten is eens nagaan wat de meningen zijn van de lui, die geen lid meer van hun partij zijn. Voor de lieden, die nu nog steeds lid zijn, hoeven zij geen inspanningen te plegen, zou je zeggen, die stemmen tóch wel CDA. Het gaat om degenen, die dat niet meer doen.
De vraag is wat je nou moet doen en zeggen om die mensen te laten denken dat het CDA een goede keuze is. En dan zal je wel iets moeten zeggen over de vraag hoe je denkt om te gaan met de ‘nieuwe wereld’. Ik vrees dat zij nog niet doorhebben dat de wereld steeds verder verandert. Zou dat zo zijn? Als ik kijk naar de andere vroeger belangrijke partij, de PvdA, zie ik hetzelfde. Ook daar een ‘verkiezing’ van de lijsttrekker door de leden. Ook daar dus de leden, dat wil zeggen de lui, die nog steeds PvdA stemmen en derhalve menen dat de wereld dezelfde is als vroeger, toen ze ooit hun keuze bepaalden. Deze twee partijen, het CDA en de PvdA, zijn daarnaast slechts van mening dat hun partij weer even groot moet worden als vroeger. Dat is goed voor het land, zeggen zij. Ze willen hun vroegere kiezers weer terugwinnen. Ze vragen zich nauwelijks af waarom die vroegere kiezers dat nu niet meer zijn. Ze hebben ook geen berichten over de vraag hoe zij met de nieuwe tijd willen omgaan, behalve dan dat ze van veel dingen weten dat ze níét moeten veranderen.
Ze willen graag dat vroeger weer terugkeert.
Dat geldt overigens in versterkte mate voor de beide ‘nieuwe’ partijen, de SP en de PVV. Die ontkomen niet aan een soort nostalgisch ontkennen van de werkelijkheid. De ‘verworven rechten’ dus. De wereld mag niet veranderen. Wij willen dat alles hetzelfde blijft, ongeacht van wat je ook maar te berde mag brengen. Later AOW? Onzin! Inzien dat er veel ZZP-ers komen? Onzin! Mag niet gebeuren! Iets minder luxueuze voorzieningen? Kan niet! En zo kan je nog even doorgaan. Veranderen? Nooit niet!
Waar blijft de partij die wél een mening over de ” andere wereld ” heeft en hoe je daarop moet inspelen? Over de wereld die er aankomt en er grotendeels al is? Een partij die bijvoorbeeld durft te zeggen dat het aantal ambtenaren op elk departement en overheidsinstituut met 10% moet verminderen? (iedere organisatie kan met 10% minder toe, vraag het maar aan de ondernemers). Of een partij die iets oorspronkelijks over Europa te berde kan brengen en niet het treurigmakende gewauwel dat nu steeds te horen is? Met ander woorden: waar blijft de partij die een heldere mening heeft over de wereld die er aan komt en wat dat voor Nederland betekent? Over de vorm en de manieren van de te verwachten nieuwe wereld? En die weet hoe we daarop moeten inspelen?
Bron: www.creditexpo.nl