De geschiedenis heeft ons het inzicht gegeven dat naar binnen gerichte natiestaten een bedreiging voor de wereldvrede vormen.

Door supernationale verbanden te creëren wordt de onderlinge afhankelijkheid versterkt, waardoor het risico op conflicten vermindert. Er ligt dus onder een Verenigd Europa een groter ideaal: door het nationalisme te overstijgen wordt de bron van spanning gedempt, die in het verleden tot twee wereldoorlogen aanleiding gaf.

De consequenties van de individualisering en de teloorgang van ideologieën krijgen echter ook vat op het Europese ideaal. In de belevenis van velen is Europa, al dan niet terecht, een angstbeeld van technocratie, verambtelijking en verplaatsing van de politiek geworden.

Op steeds meer vlakken bepaalt Brussel de grenzen waarbinnen de nationale parlementen kunnen opereren. Veel wetgeving die afkomstig is van onze Staten-Generaal is niet meer dan zogenaamde implementatiewetgeving, waarbij de Tweede Kamer en Senaat slechts invulling geven aan de kaderstellende regelgeving van de Europese Unie.

In veel opzichten profiteren wij van de globalisering. Daar staat tegenover dat de toename van vreemde invloeden de behoefte doet groeien het eigene te definiëren en te beschermen. De behoefte om ergens bij te horen, deel uit te maken van een gemeenschap van cultureel of religieus of maatschappelijke gelijkgestemden stijgt boven het individuele uit. In het noodzakelijke proces van Europese eenwording wordt dat danig onderschat. Het is een behoefte aan houvast aan iets buiten jezelf, of aan iets groter dan jezelf. Het is het verlangen naar identiteit.

Lokalisering, de oriëntatie van mensen op hun directe leefomgeving, wordt veelal als tegen beweging en reactie op de globalisering gepresenteerd. Het heeft helaas voor een nieuwe tegenstelling in het politieke speelveld gezorgd. De tegenstelling tussen markt en overheid is niet meer dominant. Het nieuwe onderscheid gaat tussen kosmopolitisme en provincialisme.

Politici en bestuurders maken veelvuldig en dankbaar gebruik van Europa als zondebok. “Het moet van Europa ” waardoor het grote Europese ideaal en het verhaal over het belang van juist Nederland in een Verenigd Europa en een globaliserende wereld ten onrecht naar de achtergrond verdwijnt.

Het is een bewijs van een gemis van een bredere visie op de plaats en mogelijkheden van Nederland in Europa en de wereld. De economische noodzaak en de morele plicht voor ons land om actief deel te nemen aan een wereldgemeenschap, worden door onze politici in te beperkte mate en veelal zonder echte overtuiging uitgedragen. Daarbij dreigen globalisering en lokalisering als twee uiterste, die elkaar uitsluiten, tegenover elkaar gezet te worden. Ze sluiten elkaar echter in het geheel niet uit. Integendeel, zij zullen een nieuwe wezenlijke combinatie gaan vormen in de 21ste eeuw in de zin van en/en en dus niet in de zin van of/of. Kortom, het gaat erom een kleine, houdbare wereld te maken in het besef dat de grote wereld zich niet laat negeren.

Bron: www.creditexpo.nl