De pogingen van de Tweede Kamer om meer aan bestaanszekerheid te doen ondermijnen tegelijkertijd de motor van diezelfde bestaanszekerheid: de bedrijvigheid in Nederland die zorgt voor de banen en de belastinginkomsten om de bijstand en de AOW te betalen.
‘De optelsom van maatregelen die voortvloeien uit de Algemene Politieke Beschouwingen zijn schadelijk voor mkb-ondernemers, beursgenoteerde bedrijven en de banken. De maatregelen werken door in onze hele economie en tasten zowel de investeringsbereidheid als ons verdienvermogen aan, niet alleen nu, maar ook op termijn. En dat op een moment waarin grote investeringen in verduurzaming en innovatie noodzakelijk zijn en de investeringen als gevolg van economische tegenwind al teruglopen.’ Dat zeggen MKB-Nederland en VNO-NCW in reactie op de recent in de Tweede Kamer aangenomen moties.
Volgens de ondernemersorganisaties worden ondernemers door de verschillende plannen langs meerdere kanten geraakt. Zo pakt de extra verhoging van het minimumloon (bovenop de 25% van dit jaar) averechts uit, doordat het de inflatie aanjaagt en vooral het mkb verder in de problemen duwt. ‘Effectiever is het verschil tussen bruto en netto te verkleinen. Dat verhoogt het besteedbaar inkomen zónder de inflatie aan te jagen.’
Bovenop deze kostenstijgingen komt nog eens een bedrag van €2 miljard dat aan dekking bij bedrijven wordt neergelegd, waarvan €1,2 miljard bij beursgenoteerde bedrijven en €350 miljoen bij de banken. MKB-Nederland en VNO-NCW waarschuwen dat de gevolgen hiervan niet moet worden onderschat. ‘Deze lastenverzwaringen werken door in onze gehele economie. Een hogere bankbelasting bijvoorbeeld leidt tot hogere kosten voor kapitaal, dat weer een effect heeft op de investeringen en ons toekomstige verdienvermogen. Iedereen betaalt voor deze doorwerking uiteindelijk een prijs.’
MKB-Nederland en VNO-NCW blijven erop hameren dat we het geld eerst moeten verdienen voordat we het kunnen verdelen, zoals ook de Koning in de Troonrede aanstipte. ‘De Tweede Kamer neemt als gegeven dat er voldoende bedrijvigheid is om de bestaanszekerheid te kunnen garanderen. Alsof het verdienvermogen van ons land niet kapot kan. Dat kan het wel.’
Bron: MKB