De Pensioenfederatie biedt vandaag de resultaten van een onderzoek naar twee varianten voor een nieuw pensioencontract aan bij de SER (aanbiedingsbrief). Het onderzoek toont aan dat beide varianten, hoewel wezenlijk van elkaar verschillend, in de praktijk uitvoerbaar zijn. Nadere uitwerking kan volgens de Pensioenfederatie leiden tot een breed gedragen pensioenvariant. Die variant kan het antwoord zijn op de vraag hoe we in Nederland een robuust, begrijpelijk, eerlijk en toekomstbestendig pensioen het beste kunnen organiseren. De Pensioenfederatie biedt de SER aan om samen verder te bepalen hoe – op basis van wat er nu ligt – tot een breed gedragen variant kan worden gekomen.
De afgelopen maanden is in de pensioensector voortvarend gewerkt aan het onderzoek naar de twee varianten van een nieuw pensioencontract die uit de eerdere analyse van de SER als interessant naar voren kwamen, én die door staatssecretaris Klijnsma in de Perspectiefnota ook werden omarmd. Dat onderzoek is gedaan op basis van gegevensbestanden van tien pensioenfondsen. Het onderzoek werd verricht door vier werkgroepen, die de twee varianten (de ambitieovereenkomst zonder zekerheidsmaat en het persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling) ieder toetsten op een van de volgende vier onderdelen: communicatie, juridisch-fiscaal, uitvoering, en financieel pensioenresultaat.
Harde praktijktoets
Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie: “Ons onderzoek is geen theoretische oefening, maar een harde praktijktoets. Want pensioen gaat over heel veel echt geld van heel veel echte mensen. Dan ga je bij een grote hervorming niet over één nacht ijs. We weten nu wat de voordelen én de haken en ogen zijn van de beide varianten. En we zien mogelijkheden om een breed gedragen pensioencontract te ontwikkelen. Nu zijn sociale partners en de SER aan zet.”
Beide varianten kunnen op onderdelen nog beter
Beide onderzochte varianten blijken in de praktijk werkbaar. Wel kennen beide prototypen van een nieuw pensioencontract naast voordelen ook aandachtspunten. Die aandachtspunten richten zich op aspecten als juridische houdbaarheid, delen van risico’s en communicatie. Uit de onderzoeksrapporten blijkt dat de twee varianten op belangrijke waarden als deze verschillend scoren. De ene keer in positieve zin en de andere keer in negatieve zin ten opzichte van elkaar.
Verdere doorontwikkeling
Het onderzoeksresultaat stemt optimistisch over de mogelijkheid om te komen tot een nieuw, toekomstbestendig pensioen. Riemen: “De verschillen vloeien voor een belangrijk deel voort uit de wijze waarop de varianten in de berekeningen van de SER zijn gemodelleerd. Er zijn knoppen waaraan in beide varianten kan worden gedraaid om tot een beter resultaat te komen. Aan welke knop bij welke variant in welke mate moet worden gedraaid is aan de sociale partners. Zij zullen tot een weging van de diverse pro’s en contra’s moeten komen en op basis daarvan tot een doorontwikkeling van hetgeen de SER heeft geproduceerd. Die doorontwikkeling kan leiden tot een evenwichtig contract waarin met collectieve risicodeling welvaartswinst wordt geboekt, van ongelijke behandeling geen sprake is en waarbij vooral in de uitkeringsfase bescherming wordt geboden tegen economische tegenwind. Als we de vaart erin houden, kan het volgende kabinet een vliegende start op het pensioenterrein maken.”
Bron: Pensioenfederatie