Herinnert u zich Paritas Passé nog?
Dit rapport uit 2012 dat het resultaat was van een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de KBvG, concludeerde dat de toename van bijzondere bevoegdheden bij een aantal crediteuren er in combinatie met de introductie van de marktwerking, het loslaten van de territoriale bevoegdheid en de professionalisering van het creditmanagement ertoe heeft geleid dat er een wedloop is ontstaan tussen crediteuren. De aanbevelingen in het rapport waren:
- richt een landelijk beslagregister in;
- pas een aantal bijzondere incassobevoegdheden aan;
- zorg voor uitbreiding van de lijst van goederen waarop geen beslag mag worden gelegd;
- ontwikkel een integrale rijksincassovisie
- voer een incasso-effectrapportage in.
De KBvG heeft de punten 1 en 3 opgepakt en daarnaast een doorwrocht advies geschreven over de vereenvoudiging van de beslagvrije voet.
Staatssecretaris Klijnsma (SZW) bood de rijksincassovisie gisteren aan aan de Tweede Kamer. De visie is een uitwerking van de in de kabinetsreactie op het rapport ‘Paritas Passé, Crediteuren en debiteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden’ overgenomen aanbeveling om te komen tot een integrale visie op Rijksincasso waarbinnen de beslagvrije voet geborgd is.
Klik hier voor de Kamerbrief en de rijksincassovisie.
Het uitgangspunt van de rijksincassovisie is dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor het nakomen van hun financiële verplichtingen. Die eigen verantwoordelijkheid betekent ook dat van de schuldenaar in eerste instantie verlangd mag worden dat hij zo nodig zelf in actie komt, bijvoorbeeld om een regeling te treffen of om kwijtschelding te verzoeken. Schulden moeten worden betaald en blijft betaling uit, dan is een schuldeiser met inachtneming van de voor hem geldende procedure gerechtigd over te gaan tot dwangincasso. Een zekere dwang kan soms ook behulpzaam zijn om de schuldenaar tot actie te laten komen en/of tot een hulpvraag te bewegen. Uitstel van handelen en de zaken op zijn beloop laten is immers een belangrijke schuldverhogende factor. Indien sprake is van beslag op, dan wel verrekening met, periodiek inkomen dient de schuldeiser daarbij wel rekening te houden met de beslagvrije voet.
De visie bestaat uit vier thema’s: transparantie richting de burger, afstemming tussen de verschillende incasserende organisaties, ruimte voor maatwerk waar nodig, alsmede aandacht voor het voorkomen van onnodige verhogingen van de schuldenlast door het gevolgde Rijksincassoproces.
Bij het thema afstemming tussen incasserende organisaties, worden twee relevante voorbeelden gegeven:
“Een voorbeeld van afstemming tussen verschillende overheidsorganisaties is de persoonsgerichte incasso waar in het project clustering Rijksincasso naartoe wordt gewerkt. Door alle gerechtsdeurwaardertrajecten via het CJIB te laten lopen, ontstaat ten aanzien van de samenwerkende partijen zicht op het totaal aan openstaande vorderingen en wordt meer persoonsgericht werken mogelijk. Naast het feit dat dit voor partijen efficiëntievoordelen oplevert, kan de ten uitvoerleggende gerechtsdeurwaarder hierdoor ook het risico beperken op onderlinge doorkruising van incassotrajecten en rekening houden met de draagkracht van betrokkene. Anderzijds heeft de burger ook nog maar te maken met 1 gerechtsdeurwaarder in plaats van verschillende gerechtsdeurwaarders per overheidsorganisatie.
Ook het vanaf 1 januari 2016 operationele Beslagregister levert een belangrijke bijdrage als het om afstemming gaat. Gerechtsdeurwaarders beschikken via het register over een goed beeld of en zo ja welke beslagen reeds bij een bepaalde schuldenaar liggen. Zij kunnen op deze wijze bij los van elkaar lopende beslagen de te hanteren beslagvrije voet beter op elkaar afstemmen en hebben een beter beeld van de aflosmogelijkheden van de schuldenaar. Zoals reeds in mijn brief van 12 december 20149 aangegeven streeft het kabinet er naar om ook de verschillende overheidsorganisaties op het Beslagregister te laten aansluiten, zodat in breder verband de afstemming kan worden gezocht en een nog beter beeld van de aflosmogelijkheden van een schuldenaar kan worden verkregen.”
Bron: KBvG