In dit CPB Achtergronddocument bij de Risicorapportage financiële markten 2018 gaan we nader in op recente ontwikkelingen op de Nederlandse woningmarkt. Speciale aandacht gaat uit naar de factoren die huizenprijzen op de korte en lange termijn verklaren en naar de vraag of oververhitting en bubbels wel vooraf te meten en te bepalen zijn. Hierbij wordt een groot aantal indicatoren behandeld. Het blijkt dat vooral bubbelvorming lastig te meten is. Als in een bepaalde markt sprake lijkt te zijn van een bubbel, is het bovendien niet goed mogelijk om te voorspellen wanneer de markt omslaat. Doel van de studie is niet om alle indicatoren die worden besproken toe te passen op de Nederlandse woningmarkt. Wel wordt de situatie van de Nederlandse woningmarkt besproken aan de hand van een selectie van indicatoren.

In het eerste kwartaal van 2018 lagen huizenprijzen 9% hoger dan in hetzelfde kwartaal één jaar eerder. In de Randstad – in het bijzonder in de vier grote steden – zijn huizenprijzen nog sterker gestegen. Landelijk is het nominale prijsniveau uit 2008 weer bereikt. De sterke stijging van de prijzen roept bij sommigen vragen op over oververhitting en bubbelvorming. De analyses in dit achtergronddocument laten zien dat er in sommige regio’s sprake is van oververhitting op de markt doordat het aanbod op korte termijn de vraag niet kan bijbenen. Deze oververhitting – samen met de jubelstemming die op dit moment op de woningmarkt heerst – is op dit moment echter nog niet problematisch. Voor zover we daar iets over kunnen zeggen, lijkt van een bubbel nog geen sprake te zijn. Dat zegt overigens weinig over de toekomst; toekomstige bubbelvorming kan niet worden uitgesloten.

Bron: CPB