De overheid behaalde in 2018 een overschot op de begroting van ruim 11 miljard euro. Dit komt overeen met 1,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De overheidsschuld daalde, net als de laatste jaren, en wel naar 52,4 procent van het bbp eind 2018. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de overheidsfinanciën.
Het overheidssaldo en de overheidsschuld zijn de belangrijkste indicatoren voor de toestand van de overheidsfinanciën. De Europese normen hiervoor zijn een maximaal tekort van 3 procent en een maximale schuld van 60 procent van het bbp.
Vanaf 2013 zit Nederland onder de tekortnorm. De Nederlandse overheid behaalde over 2018 voor het tweede jaar op rij een overschot. In de Miljoenennota 2019 ging het ministerie van Financiën over het jaar 2018 uit van een overschot van 0,8 procent bbp. Het gerealiseerde overschot van 1,5 procent bbp ligt een stuk hoger.
De schuld is in 2017 onder de Europese bovengrens gekomen. Na een top van 67,9 procent in 2014 staat de schuldquote eind 2018 op 52,4 procent. De schuld bedroeg ruim 405 miljard euro, oftewel ruim 23 duizend euro per inwoner.
Collectievelastendruk naar hoogtepunt
De overheidsinkomsten stegen met 4,7 procent tot 337 miljard euro. Dit kwam vooral door de toename van belastingen en wettelijke premies die het overgrote deel van de inkomsten uitmaken. Doordat de opbrengsten uit belastingen en wettelijke premies meer toenamen dan het bbp, steeg de collectievelastendruk tot 38,4 procent van het bbp. De collectievelastendruk was sinds het begin van de huidige meetmethode in 1995 niet eerder zo hoog.
De toename van de belastingen en premies in 2018 met 14 miljard euro kwam voor een groot deel door de btw, de vennootschapsbelasting en de loon-en inkomstenheffing. Relatief sterk, elk met meer dan 10 procent, stegen de opbrengsten uit de dividendbelasting, de opslag op de energierekening, de overdrachtsbelasting, de accijnzen op tabak, de belasting van personenauto en motorrijtuigen (BPM) en de kansspelbelasting. Dit kwam onder meer door aangepaste tarieven.
ING schikte met het Openbaar Ministerie, wat 0,8 miljard euro bijdroeg aan de toename van de inkomsten. De afbouw van de winning van aardgas leidde tot 0,7 miljard euro lagere opbrengsten aan inkomen uit minerale reserves.
Uitgaven sterk toegenomen
De overheidsuitgaven namen in 2018 met 4,1 procent toe tot 326 miljard euro. Sinds 2010 bleven de overheidsuitgaven lange tijd stabiel. In 2017 begonnen de uitgaven zichtbaar te stijgen. De toename was toen bijna 5 miljard euro. In 2018 was de stijging met bijna 13 miljard euro aanzienlijk hoger. In het afgelopen jaar gaf de overheid vooral meer uit aan loonkosten en zorg, beide ruim 2 miljard euro. Ook moest de overheid 1,5 miljard euro meer aan de Europese Unie afdragen en betaalde het meer aan internationale samenwerking, zoals voor de wederopbouw van Sint Maarten. De rentelasten namen aan de andere kant verder af, evenals bijstands- en werkloosheidsuitkeringen.
Tekorten gemeenten en provincies
Waar de centrale overheid en sociale zekerheidsfondsen een overschot optekenden, liet de lokale overheid rode cijfers zien. Het tekort van de lokale overheid bedroeg 0,7 miljard euro, iets hoger dan in 2017. Met name gemeenten en provincies gaven meer uit dan ze binnenkregen.
Schuld extra verlaagd door opbrengsten derivaten
Het positieve saldo van inkomsten en uitgaven verlaagde de overheidsschuld in 2018 met 11 miljard euro. Ook de opbrengsten uit rentederivaten van bijna 5 miljard euro, die niet meetellen in de inkomsten, verlaagden de schuld. De rentederivaten dragen al enkele jaren bij aan de schuldafname. Dit komt vooral door voortijdige afwikkeling van derivatencontracten door het ministerie van Financiën. De schuld kan ook nog door andere oorzaken veranderen, zoals door verkoop van aandelen. Deze effecten waren in 2018 klein. De totale schuldafname in 2018 bedroeg zo ruim 14 miljard euro.
Bron: CBS