De overheid ontving in de eerste helft van 2019 bijna 14 miljard euro meer dan het uitgaf. De tussenstand van het overheidssaldo op jaarbasis, gemeten vanaf het derde kwartaal van 2018 tot en met het tweede kwartaal van 2019, komt daarmee uit op 1,8 procent van het bbp. De overheidsschuld als percentage van het bbp komt halverwege 2019 uit op 50,9 procent, tegenover 52,4 procent eind 2018. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de inkomsten, uitgaven en schulden van de overheid.
Het gerealiseerde overschot in de eerste helft van 2019 is ruim 2 miljard euro hoger dan het overschot over heel 2018. De Miljoenennota 2020 gaat uit van een overschot van 10,8 miljard euro voor heel 2019, oftewel 1,3 procent van het bbp. De voorlopige realisatiecijfers na een half jaar liggen hier 3 miljard euro boven. Het overheidssaldo over 2018 bedroeg 1,5 procent van het bbp.
Collectievelastendruk verder toegenomen
De overheidsinkomsten stegen met 9 miljard ten opzichte van de eerste helft van 2018. Dit is een toename van ruim 5 procent. De nog steeds groeiende economie stuwt de belasting- en premieopbrengsten omhoog. Een extra opwaarts effect kwam door verhogingen van het lage btw-tarief en de energiebelastingen. Verlagingen in de tarieven bij de loon- en inkomstenheffingen dempten de stijging iets. De collectievelastendruk ligt met 38,6 procent van het bbp nu 0,3 procentpunt hoger dan in 2018 en is het hoogst sinds het CBS de collectievelastendruk meet.
Uitgavenstijging vooral door uitkeringen en zorg
De uitgaven stegen in het eerste halfjaar van 2019 met 6 miljard euro en bleven zo achter bij de inkomstenstijging. De uitgavenstijging kwam uit op 3,6 procent ten opzichte van een jaar eerder. De helft van de toename, ruim 3 miljard euro, zat bij de uitgaven aan sociale uitkeringen. Vooral de zorguitgaven en de AOW-uitgaven namen toe. De uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen daalden. Voor een kwart kwam de stijging van de uitgaven door een toename van beloning van overheidswerknemers, voornamelijk door cao-loonstijgingen voor Rijksambtenaren en leraren. Ook de investeringen en afdrachten aan de EU droegen in de eerste helft van 2019 in belangrijke mate bij aan de uitgavenstijging van de overheid.
Schuldquote gedaald naar 50,9 procent
De overheidsschuld kwam eind juni uit op bijna 404 miljard euro. Dit is 2 miljard euro minder dan aan het eind van 2018. Het overschot van 14 miljard euro werd dus niet volledig benut voor schuldaflossing. Dit kwam voornamelijk doordat de Staat in het tweede kwartaal per saldo voor bijna 8 miljard euro aan nieuwe staatsuitleningen uitgaf. De ontvangen gelden heeft de Staat grotendeels op deposito’s in het buitenland gezet. Deze gelden zijn wel beschikbaar voor verdere schuldaflossing in de rest van 2019.
De schuld als percentage van het bbp daalde met 1,5 procentpunt tot 50,9 procent van het bbp. Een klein deel van deze daling komt door aflossing van schuld, het grootste deel van de daling kwam door de toename van het bbp (noemereffect).
De Miljoenennota 2020 verwacht dat de schuld eind 2019 uitkomt op 397 miljard euro, oftewel 49,2 procent van het bbp.
Het overheidssaldo en de schuldquote zijn belangrijke graadmeters voor de stand van de overheidsfinanciën in een land. Nederland voldoet al vanaf 2013 aan de Europese tekortnorm van 3 procent van het bbp en vanaf 2017 aan de Europese schuldnorm van 60 procent.
Bron: CBS