Ouders moeten hun kinderen echt in staat stellen om met geld te leren omgaan. Dat betekent concreet dat ouders vroeg moeten beginnen met zakgeld, hun kinderen vrijheid moeten geven bij het uitgeven ervan, en ze laten sparen met een doel voor ogen en niet alleen 'sparen om het sparen'. Ouders blijken nogal beschermend en controlerend, terwijl het op jonge leeftijd niet erg is om een verkeerde aankoop te doen, integendeel: de bedragen zijn klein, de schade is gering en het effect zeer leerzaam.
Dat zijn enkele conclusies uit het onderzoek Kinderen met geld om laten gaan dat de Nederlandsche Bank (DNB) heeft laten uitvoeren onder kinderen van 4 tot en met 12 jaar en hun ouders. Het onderzoek, dat door Goos Marketingresearch werd verricht in verband met de Week van het Geld, is vandaag door DNB-president Nout Wellink gepresenteerd aan Piet Hein Donner, demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het onderzoek had twee doelen: in kaart brengen hoe kinderen van 4 tot en met 12 jaar met geld omgaan, en hoe hun financiële opvoeding eruit ziet.
Van de ouders zegt niet minder dan 93% aan financiële opvoeding te doen, met als belangrijkste doelen: kinderen bewust maken van geld, ontwikkelen van prijsbewustzijn en voorbereiden op de toekomst. Ouders vinden zichzelf primair verantwoordelijk voor de financiële opvoeding van hun kinderen (98%), gevolgd door de basisschool (34%).
Driekwart van zowel ouders als kinderen vinden dat kinderen goed met geld omgaan.
82% van de kinderen spaart. Kinderen vinden sparen belangrijk. Vrijwel alle kinderen hebben aanvullende inkomsten naast hun zakgeld. Veel genoemd werden giften en schenkingen (85%) en beloningen (75%), klusjes en karweitjes (35%), en handel (24%).
Bron: De Nederlandse Bank