Het aantal wanbetalers van zorgverzekeringen is het afgelopen jaar verder toegenomen. Begin deze maand telde het Centraal Administratiekantoor (CAK) bijna 185 duizend wanbetalers, volgens de recent gepubliceerde cijfers. De zorgpremie blijft al jaren stijgen en ook volgend jaar wordt een verdere verhoging verwacht.

Kentering in dalende lijn

Hoewel het aantal wanbetalers jarenlang afnam, is er sinds 2021 weer sprake van een stijgende lijn in het aantal betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars. Vorig jaar was het aantal mensen dat hun zorgpremie langer dan zes maanden niet had voldaan nog bijna 179 duizend. Zodra de termijn van zes maanden is verstreken, meldt de zorgverzekeraar de achterstand bij het CAK. Vanaf dat moment betalen de wanbetalers een bestuursrechtelijke premie via het CAK, zodat ze toch verzekerd blijven.

Jongeren lopen vaker achter met zorgpremie

Met name jongeren hebben vaker te maken met betalingsachterstanden. Onder de 25- tot 40-jarigen heeft 2 procent langer dan zes maanden de zorgpremie niet voldaan. Oudere leeftijdsgroepen kennen relatief gezien minder wanbetalers, wat duidt op betere betalingsdiscipline onder deze groep.

Verhogingen zorgpremies maken afbetalen moeilijker

Voor mensen met betalingsachterstanden wordt het steeds moeilijker om schulden af te lossen. De zorgpremies stijgen al jaren en zullen naar verwachting ook komend jaar verder toenemen. Zo kondigde zorgverzekeraar DSW onlangs aan dat de basispremie voor de zorgverzekering in 2025 met 9,50 euro per maand omhooggaat. Waar verzekerden dit jaar gemiddeld ruim 145 euro per maand betalen, lag dit bedrag vorig jaar nog iets boven de 137 euro per maand.

Gemiddelde zorgpremie naar verwachting verder omhoog

Mocht de verhoging van DSW als maatstaf worden gebruikt door andere verzekeraars, dan zal de gemiddelde zorgpremie voor de basisverzekering volgend jaar rond de 155 euro per maand uitkomen. Verder wordt verwacht dat de premie in 2027 opnieuw zal stijgen, vanwege het terugbrengen van het eigen risico van 385 euro naar 165 euro.

Bron: CAK / ANP