De opkomst van pensioenfondsen en verzekeraars op de markt voor hypotheken is gunstig voor het financiële systeem. De verschuivingen in de markt dragen bij aan een evenwichtiger financiering van langlopende kredieten met premiegelden voor de lange termijn. Ook verbetert hierdoor de diversiteit en concurrentie van het kredietaanbod. Verschuivingen brengen tegelijkertijd ook nieuwe risico’s met zich mee. Dit zijn conclusies uit het rapport ‘Kredietmarkten in beweging’ dat De Nederlandsche Bank vandaag heeft publiceert.
Hypotheekbeleggingen verzekeraars en pensioenfondsen verdubbeld
In het rapport schetst DNB dat verzekeraars en pensioenfondsen hun beleggingen in Nederlandse woninghypotheken sinds begin 2010 hebben verdubbeld. Ze financieren nu 20% van het nieuwe hypothecaire krediet; dit is 28% wanneer ook bankdochters van verzekeraars worden meegerekend (zie grafiek). Tegelijkertijd is de omvang van de hypotheekportefeuilles van banken licht afgenomen, maar met een marktaandeel van 62% financieren zij nog steeds het grootste deel van de nieuwe hypotheken.
Marktfinanciering bedrijven neemt toe
Ook op de Nederlandse bedrijfsleningenmarkt zijn verschuivingen gaande, hoewel deze zich beperken tot grote bedrijven. Deze bedrijven financieren zich steeds vaker via de uitgifte van bedrijfsobligaties en het plaatsen van onderhandse leningen. Op deze markt nemen de activiteiten van Nederlandse verzekeraars toe.
Afname systeemrisico’s
Gunstig aan deze ontwikkelingen is dat ze leiden tot een vermindering van systeemrisico’s. Pensioenfondsen en verzekeraars beleggen premiegelden voor hun lange-termijn verplichtingen en zijn minder afhankelijk van direct opvraagbare gelden of van marktfinanciering dan banken. In tegenstelling tot banken lopen zij daarbij niet het risico dat geld direct opgevraagd wordt of dat marktfinanciering onverwacht opdroogt, waardoor de risico’s in het financiële systeem als geheel ook afnemen.
Daarnaast kan met een grotere rol voor verzekeraars en pensioenfondsen ook het procyclische karakter van de kredietverlening verminderen. Banken kunnen door hun elastische balansen een snelle uitbreiding van de kredietverlening faciliteren. Binnenlandse institutionele beleggers daarentegen worden in hun financieringsmogelijkheden beperkt door de omvang van hun belegde middelen. Dit begrenst het risico dat zij een te snelle en destabiliserende groei van kredietverlening faciliteren.
En verder kan een grotere rol van niet-bancaire spelers leiden tot een diversificatie van financieringsbronnen en meer concurrentie op kredietmarkten. Dat bevordert niet alleen de stabiliteit van de kredietverlening, maar kan ook bijdragen aan een grotere efficiëntie en een lager kostenniveau. Ook de grotere rol van buitenlandse spelers op de hypotheekmarkt bevordert de concurrentie en diversificatie.
Nieuwe aandachtspunten voor DNB
De nieuwe marktverhoudingen kunnen tegelijkertijd ook nieuwe risico’s met zich mee brengen; risico’s die ook van DNB extra aandacht vergen. Een verschuiving van de kredietverlening kan er in potentie toe leiden dat kredietrisico’s zich opstapelen bij spelers die hierop niet zijn toegerust in hun risicobeheersing of risico’s onvoldoende doorgronden. Daarbij heeft het toenemend belang van de nieuwe spelers gevolgen voor het verdienmodel van banken. Door toegenomen concurrentie staan de marges op nieuwe hypotheekleningen bij banken onder druk. Ook kunnen macroprudentiële instrumenten die zich puur op banken richten minder effectief worden als niet-bancaire spelers een belangrijkere rol spelen. DNB houdt verschuivingen daarom nauwlettend in de gaten, en gaat op reguliere basis bij financiële instellingen de eigenschappen van hypotheekportefeuilles onderzoeken.
Rol banken blijft belangrijk
Ondanks de grotere rol van Nederlandse pensioenfondsen, verzekeraars en financiële markten blijven banken naar verwachting een belangrijke rol spelen in de markten voor hypotheek- en bedrijfsleningen. DNB verwacht dat vooral de hypotheekbeleggingen van pensioenfondsen op korte termijn flink kunnen groeien, maar op middellange termijn bereikt de allocatie van deze spelers een niveau waarbij een verdere toename niet langer aantrekkelijk is vanuit het oogpunt van risicospreiding en de groei van het pensioenvermogen is beperkt door de toename van het aantal gepensioneerden.
Bron: De Nederlandse Bank